zondag 22 november 2020

Afscheid van Soep uit Noord

 


Het was mooi en het wordt misschien nog mooier. Maar dat lees je dan in een andere blog die de naam Moestuinschool Amsterdam zal gaan krijgen. Daar wachten we nog heel even mee om de goden niet te verzoeken, net als in 2019 is de vergunning nog niet rond. ook al staat de hele tuin al klaar en staan wij in de startblokken, het is een dingetje, waar behalve wij tuinders iedereen uiterst luchtig over doet. Dus stopt de blog hier, vandaag, 22 11 2020. We schakelen even over op kerstbomen en treffen voorbereidingen. Zoals deze kas, die al wel besteld, maar nog niet geplaatst is.

De website is ook nog niet in de lucht, aan lessen wordt gewerkt, een teeltplan is in de maak, de stichting is bijna opgericht, met het bestuur is een eerste zoom-meeting gepland, kortom: het is nog een virtuele moestuinschool. Per 7 januari moet ie echt zijn, dan geven wij de eerste lessen in de tuin, waar we al dan niet een vergunning voor hebben en waar al dan niet onze mooie nieuwe geodome kas staat van de foto. Duimen maar.

zondag 1 november 2020

Nadagen en voordagen


De oogstdagen zijn voorbij, ineens. Natuurlijk wisten we dat het ging gebeuren, toch voelt het als plotseling. Het zijn de nadagen in de tuin, eind oktober, begin november.

Om half vijf begint het te schemeren, de eerste nacht met nul graden kan nu elk moment komen. We waren nogal laat met het zaaien van groenbemester, omdat de bedden laat leeg waren. Of zijn. In de zachte motregen ziet de pas opkomende klaver, phacelia of mosterd eruit alsof de lente nog gaat komen. Pril en lichtgroen, maar ze zijn ten dode opgeschreven, deze kleintjes.

De helpende handen hebben de laatste eetbare zaken uit de tuin mee nar huis genomen. De laatste peper en paprika uit de kasjes, wat minicourgette die toch niet meer groter wordt, de radijs uit dat ene nateelt bedje, de laatste pastinaak, aardappels en pompoenen die over waren van de pompoensoep en prei-aardappelsoep. Heel veel groenselderij, waarvan zeker de helft van de stengels prima zijn, de late spinazie. We hebben alle koolnetten eraf gehaald en de palmkool en prei vonden gretig aftrek.

Buurman en buurvrouw hielden wat winterpostelein over, wat winterraapsteel, wat wortel en wat prei. En vier schitterende savooiekolen. Zo mooi. Maar onbekend maakt onbemind, ook bij de helpers. Wat moet je ermee? We kunnen nog weken voorat als we hier iets lekkers mee zouden weten. In de Italiaanse Riboletti soep zaten een paar blaadjes, op de van der Pekmerkt verkochten we er ook een paar. 

Buurvrouw vond een recept met savooiekool, room en mosterd. Een Duits recept, want daar is 'onze' savooiekool een heel gewone groente. Dat bleek heel lekker, winters. Het vraagt eigenlijk om vette worst, maar is ook prima met onze tuinaardappels

Komende week is de cirkel rond en worden de nadagen weer voordagen. Net als vorig jaar beginnen we het tuinseizoen in november met het planten van knoflook, tijdens onze 'Knoflookdagen van Soep naar School'.


zondag 25 oktober 2020

Geslaagd voor ons eigen examen?


Een tijdelijke tuinderij voor een jaar bovenop de metrobuis van de Noord-Zuidlijn, dat gingen we doen. Het zou ons derde leerjaar van de opleiding Stadslandbouw worden. Niet dat de opleiding Stadslandbouw aan de Warmonderhof een derde leerjaar heeft, maar wij vonden zelf dat wij het nodig hadden. Zelf een eigen tuinderij opzetten. Een bouwterrein ontginnen en dan kijken wat er groeien wil op dat dichtgereden zand. En dan zien hoe de omgeving, vooral de mensen omgaan met zo'n tuin.

We stelden een plan op, kregen land en geld van de gemeente om de boel in te richten, dat inrichten wilden we per se zelf doen, het geld mochten we uitgeven aan spullen. Fijn, dat we die zomaar kregen: een waterput, hekwerken, opbergkisten een zaaimachine, vogelnetten, we hebben het allemaal kunnen kopen. Omdat het maar voor een jaar was, begreep iedereen dat we dat niet zelf gingen betalen. Dus wilden we niet alleen onszelf laten zien dat we het konden, we wilden ook laten zien wat een geweldige plek dit is en wat hier allemaal kan. Dat het geld niet verkwanseld is.

Wat wilden we eigenlijk te weten komen dit jaar? Helaas hebben we nooit echt onze eigen leerdoelen opgeschreven. Gewoon, of het 'werkt', stadslandbouw in het echt. Deze week was het de laatste oogst- en verkoopdag van het seizoen en hebben we onszelf ons eigen diploma gegeven met een biertje en een oliebol van onze respectievelijke partners, omdat die ook trots op ons waren, terwijl we zaten na te genieten in de gemeentelijke kruiwagens. We vonden dat we het echt goed gedaan hebben. We kunnen dit. Om allerlei redenen werkte het. 

Om de helpende handen, die nu al een beetje droevig zijn dat we hen volgend jaar niet meer zo nodig hebben, dus hebben we ze beloofd dat er heus nog wel eens wat te wieden valt. Desnoods zaaien we wat kweek, zo hier en daar.

Om Noek van vier, die zo heerlijk samen met super geduldige helpende hand Mathijs een bed aardappels hielp oogsten

Om Noor, die eigenlijk nooit tijd had om een zak soepgroente op te halen, en dan ineens 's avonds toch in je voortuin stond, of per ongeluk in die van de buren,

Om de broccoli, die het gewoon fantastisch deed en de worteltjes, die alle kanten op groeiden, maar niet recht naar beneden.

Om tuinieren in tijden van Corona, wat volgens ons heel erg heeft meegeholpen om de tuin heel te houden en de mensen betrokken.

Om die ene mevrouw uit de buurt die 22 weken niet kwam, omdat ze het allemaal veel te duur vond en haar man niet van soep hield  toen ineens, toen kwam ze toch voor de prei. Twee weken achter elkaar.

Om die andere, die zó blij was met de tuin dat ze op de laatste dag een potje nog warme vijgenjam kwam brengen.

Om Lise, onze redder in de nood, die in tijden van overvloed onze groente voor ons verkocht bij haar kaaskraam op de vd Pekmarkt, zodat er geen sprake was van voedselverspilling

Om de kruidenbosjes, die een bouillonblokje echt overbodig maken, die stonden namelijk eerst op onze begroting, 30 per week, maar dat mocht niet, dus zijn we gaan uitzoeken hoe je soep maakt zonder. Het kan, makkelijk zelfs: wat prei, wortel, ui, sellerie en een kruidenbosje. Vooral tijm, maar ook lavas, dragon, laurier...

Om de regen en de partytent en om Willen en Abdul met wie we na de zoveelste verzopen dag in één dag een pergola bouwden zodat we nu tenminste een droge plek hebben, ookal moeten we nog wachten op de vergunning die ervoor is aangevraagd. 

Omdat we betere telers zijn dan boekhouders, beter zijn in pepertjes dan in de verkoop en toch kwamen ze deze weken ineens tevoorschijn, de spontane klanten. Toch hebben we bijna genoeg cursisten voor volgend jaar. Toch klopten ook de boeken.

Om de laurierboompjes die ons beloofd waren door chef grondzaken van de gemeente, maar die ze ondanks vele mailtjes nooit is komen brengen. Dus kochten we er zelf twee en rukte buurvrouw haar eigen boompje ook uit haar eigen tuin en zowaar: het was genoeg.

Om de verwachtingen van de ambtenaren en van ons over de rol van die ambtenaren, over vergunningen, placemaking, een wc en nog meer van de gemeente, hoe je daar vaak meer last dan lol van hebt, want geen ambitie en wel altijd bang voor klachten, maar dat je dus wel héél erg hard die mensen nodig hebt, die uiteindelijk toch 'ok' moeten zeggen en het tenslotte ook wel doen. Ookal zullen ze nooit één zak soepgroente komen kopen of boompje langsbrengen. En vinden ze het doodnormaal dat zij wel een salaris verdienen en jij helemaal niets. En dat ze eigenlijk best aardig zijn.

Om de verbazing daarover

Om onze band met de hondenuitlaters op het veld, maar nog meer misschien hun honden, die we nu allemaal bij naam kennen, omdat hun baasjes wel steeds hun naam roepen, maar de honden nooit de naam van hun baasje. Die ook nooit een zak soepgroente kopen, behalve één, die elke week kwam en wiens naam we dus wel kennen, nu en drie die we allang kenden omdat het onze eigen buren zijn.

En de verbazing daarover

Om al die mensen die verse groente zo uit de tuin zo fantastisch vinden. En al die andere die het nu ook willen leren in de Moestuinschool Amsterdam. En dat we dan misschien wel dit prachtige gedicht over de tuin die niet van jou is maar van de mensen en die elk jaar anders is ergens een plekje in de tuin gaan geven.


Om hoe de tuin nu, eind oktober eruit ziet, al die groenbemester die nog opkomt, de laatste radijs, spinazie, snijbiet en rucola, en dat we nog steeds een beetje ambivalent zijn over wat we met die lege bedden aanmoeten tot februari als we de loonwerker met die kleine afstand bestuurbare frees gaan inhuren.

Het waren geen leerdoelen, en wat heet 'werken' in de stadslandbouw. Uitgedrukt in kilo's of euro's per m2 hebben we helemaal niet zo slecht geboerd. Uitgedrukt in uren misschien wel. Uitgedrukt in het fijne voldane gevoel om vies en modderig uit de tuin te komen zeker. 

Dit ligt ons, we leerden dat we ervan genieten en dat het ook nog eens super tof is om het met zn tweeën te doen, want twee weten echt meer dan één. Dus zijn we geslaagd? Ja.

Door naar de volgende ronde: het echte werk. En we blijven ons verbazen.

zondag 11 oktober 2020

Van soep naar school: we gaan ervoor

 

Vier jaar geleden begon ons idee voor een tuinderij bovenop het dak van de Noord-Zuidlijn. We dachten dat te combineren met onze opleiding stadslandbouw, maar ambtelijke molens maalden trager dan we wilden, dus werd het een zelfbedacht derde leerjaar ná de opleiding. Om te kijken of het kan, een tijdelijke tuin voor een jaar op bouwzand.

De korte samenvatting van dit jaar is: het kan. Met twee vrachtwagens wormencompost als start. Er kwamen helpende handen, soms letterlijk uit het niets, Sommige groente ging als een speer (zoals knolvenkel, bieten, courgette, broccoli, paprika en peper) andere viel ten prooi aan de duiven en droogte (zoals onze erwten en wortelen). Kweekgras, distels en riet werden onze vaste tegenstanders, de grelinette en composthoop onze beste vriend. En wat fijn om dat allemaal tegenover je huis te hebben, zodat je dagelijks op de tuin kunt zijn zonder eindeloos te reizen.

Soep-eters vinden was nog iets minder makkelijk, maar inmiddels hebben we ook daarover niet te klagen. "Zonde, voor maar een jaar.".  Dat vonden wij eigenlijk niet, want we leerden verschrikkelijk veel, maar het werd ook tijd om verder te gaan en groter te groeien. Het was nooit ons plan om van 1000 m2 te leven, we wisten dat dat alleen kan als je cannabis teelt, of orchideeën. Dus toen we hoorden dat we nóg een jaar op deze plek mochten blijven was het een dilemma: te mooi om te laten lopen, te klein om op deze manier door te gaan. 

Toen kwam het idee van onze klasgenoot Rik bovendrijven: een combinatie van zelfoogsttuin en moestuincursus. We maakten een plan, vroegen de gemeente om ook mee te investeren om een eerste jaar mogelijk te maken en zie daar: inhoudelijk staan ze er he-le-maal achter. Dat is mooi! Dus gaan we van 'soep' naar 'school': Moestuinschool Amsterdam. We moeten helaas nog even wachten tot alle handtekeningen over geld en vergunning gezet zijn, maar we hebben alvast de inschrijvingen open gezet. 

Alle informatie (over opzet, geld etc) zetten we op onze website www.soepuitnoord.nl/nieuw-moestuinschool/ en de eerste tien inschrijvingen zijn inmiddels binnen. We gaan over van een los samenwerkingsverband naar een heuse stichting. En onze favoriete tuinbouwdocent Bart Willems heeft al 'ja 'gezegd tegen een plek in het bestuur. De stadsdeelcommissie wil graag meedenken over en zoeken naar een wat groter terrein voor ná 2021. Soms knijpen we elkaar even 'Is het echt aan het lukken?' 

Op het moment van schrijven hebben we nog 26 plekken, vooral de donderdag gaat hard. Als je dit groenteavontuur middenin Amsterdam niet wil missen, schrijf je in. Er kan maar één jaar het eerste jaar van de Moestuinschool zijn. Dus meld je aan op info@soepuitnoord.nl.

Dan gaan we kijken of het in 2021 wel lukt om echt grote knoflookbollen te telen, en hoe we de duiven van de erwten weg houden. We gaan meer groentes telen dan alleen soepgroenten, en de successen van 2020 herhalen. WE gaan nu wél aan wisselteelt doen. De tuin zal er anders uitzien, met 36 bedden van de cursisten en twee van de tuinders. Elke dag hebben we nieuwe ideeën: "zullen we dit? zullen we dat?" Het heerlijke van een tuinderij: elk jaar nieuwe ronde, nieuwe kansen. Elk jaar leren.

En elk jaar ander weer.

maandag 21 september 2020

Lentegroen in de herfst



Ons eerste seizoen is duidelijk over het hoogtepunt heen. Elke week dat we oogsten komen bedden leeg te liggen. Het blad van de pompoenen en aardappelen verschrompelen, de komkommers en courgettes zien er steeds minder florissant uit. Andijvie en knolvenkel begint te schieten, de dille bloeit: de herfst meldt zich.

Maar de lege bedden zijn ook nog heerlijk vochtig en warm. Vooraf hadden we al bedacht, dat we dan best nog wat spinazie konder zaaien, wat radijs misschien, of veldsla en wie weet winterpostelein. Want dat zijn allemaal groentes die nog snel genoeg te oogsten zijn en die juist beter ontkiemen als het niet héél warm en droog is. Eens kijken of de winterreuzen (zo heet de spinaziesoort waar we een reuzenzak zaad van hebben) het tegen de winter beter doet dan in het voorjaar, toen hij veel te snel ging bloeien.

Maar nu twijfelen we. Want we mogen nóg een jaar. En nóg een oogst, een nateelt, put de grond ook uit. De voedingsstoffen eten we dan zelf op, inplaats van de grond te voeden met dood blad. Beter groenbemesters zaaien. Die laten we dan op het bed afsterven en schoffelen we in het voorjaar onder. Of voeden we dan ook de slakken? Gaan die dan massaal voor nageslacht zorgen?

In elk geval lijkt het weer bijna lente op de tuin. Schone lege bedjes, met pas ontkiemende plantjes. Klaver en blauwe lupine in de voormalige knoflook en uienbedden, waar de grond zo schraal is. Mosterd en Phacelia omdat ze zo mooi bloeien. En toch ook nog wat radijs.

Dat is misschien wel het allermooiste van en groentetuin, dat het zo enorm sterk verandert, elke keer. Die brocoli die er nu nog uitziet alsof hij daar eeuwig zal staan, is straks weg en dan kan er nog nèt een keer klaver op gezaaid.

Tovenaars zijn we, schilders, die met een paar penseelstreken de hele tuin een nieuwe kleur geven. Lentegroen. Mooi, in de herfst.

donderdag 17 september 2020

Broccolibericht over succes en falen

 


Soms doe je het gewoon goed. Ons verbaast het nog steeds, elke keer aks het zo is.

Je zaait rucola en het komt op. Je bedenkt en bouwt minikasjes en de paprika's hangen een paar maanden later in diezelfde kasjes met bossen rijp aan de plant. Maar ons grootste wonder: de broccoli.

Daarvoor moet ik eerst even wijzen op de pagina over het telen van broccoli van Diana. Diana is vaak ons kompas als het op specifieke teeltvragen aankomt. Geen idee wie ze is, maar ze schrijft een geweldig goede moestuinsite vol praktische weetjes. Al tijdens onze opleiding zaten buurman en ik vaak tijdens de les informatie over specifieke teeltvragen op te zoeken op onze telefoontjes, om er dan vervolgens slimme (of domme) vragen over te stellen aan de docent. Heel vaak kwam de informatie van Diana.

Wat zegt Diana over broccoli? Dat het haar nooit lukt en dat ze ermee gestopt is om het te proberen. Há. In onze tijdelijke tuin, een jaar geleden nog bouwzand, zonder kunstmest, lukt het. Ongelofelijk toch?

Toegegeven, we durfden eerst ook niet. Maar nadat de erwten opgegeten waren door de duiven (afdeling falen) en de palmkool en de savooiekool het onder netten best aardig deden (nadat de duiven ook die hadden aangevallen), durfden we ineens. Als extra. "Not a staple crop, but a maybe crop."

Ook nog eens op het stenigste en slechtste stukje grond waar de erwten het vóór de duivenaanval al matig deden. Dus de hele grond schoongewied, extra kruiwagens wormencompost erop, ook nog wat duivenpoep, ook wat biologisch verantwoord 'Escargo' tegen slakken, wat vinassekali die we over hadden van de kerstbomen, wat gesteentemeel om de mineralen op peil te brengen: is dit nou 'volle grond'? helaas hielden we geen precieze boekhouding bij van wat we deden. Een blikje van dit, een handje van dat. En véél water af en toe.

Met aandacht de broccoli geplant, net erover, lekker veel ruimte per plant en: wow! Wat begonnen ze te groeien. En bloemknoppen, de feitelijke broccoli: enorm! Dat is geen toeval, maar een plan dat lukt. Want drie exact dezelfde en tegelijkertijd opgekweekte plantjes die we overhielden zette ik even aan de kopse kant van een ander bed onder een net, en die zijn nog niet eens de helft van hun broers en zussen op het powerbed. 

Dan het spannendste: oogsten voordat ze gaan bloeien. Dat ze net op hun allergrootst zijn, maar nog wel helemaal in de knop. Vandaag was het zover. Die enorme planten blijken super makkelijk te onthoofden.

Na het afsnijden van de groene bladeren (die je eigenlijk ook kunt eten, maar dat doen we in Nederland niet) blijven er brocoli's over van ruim een kilo. "Net zeeuwse knopen," zeg ik tegen een helpende hand, die geen Zeeuwse knopen kent. Voor wie ze ook niet kent: hieronder een foto van een reuzenknoop. Kijk en vergelijk. Inmiddels heb ik zelf een heerlijke broccoli verorberd die vanochtend nog in de tuin stond, en is de rest uitverkocht.

Diana, kom maar eens langs. Dan leren we het jou ook. Als het hier kan, kan het overal.




woensdag 9 september 2020

De groene bubbel

 


Ineens besefte ik me deze week hoezeer ik in een groene bubbel leef. In die bubbel is de voedseltransitie naar biologisch en plantaardig eten logisch. Stadslandbouw een deel van de oplossing. Ons werk in de tuin een prachtvoorbeeld. Dat het werk is, dat er voorlopig nog geen inkomen aan vast zit, dat is logisch en dat mag dit jaar. We sneden zonder morren 10 kilo uien uit de tuin en maakten er honderd koppen uiensoep van om uit te delen bij de buurtpicknick, zodat mensen zien wat we doen en vooral ook hoe lekker het is, soep uit Noord.

Toen sprak ik iemand van de gemeente die niet in die groene bubbel zit. Voor haar is het heel anders. Ons 'project' is een buurtproject en het is wel erg jammer dat de groente zo duur is voor buurtbewoners met een laag inkomen. Dat ik vanwege de tuin zelf helemaal geen inkomen heb, dat telt niet.

Vervolgens raakten we in gesprek over dat dilemma. Het kan toch niet waar zijn dat lokale groenteteelt gratis, of bijna gratis weggeven moet worden door mensen die zelf zo hard werken om die groente te telen? Een horecaondernemer van een tijdelijk initiatief moet toch ook kunnen leven van de omzet? "Ja," zei ze, "maar dat is een ondernemer, dat is heel anders." Paf! Om je oren. Een groen initiatief is voor de gemeente per definitie een vrijwilligersproject waar niet aan verdiend mag worden. Lekker buiten bezig. Als je daar vijf dagen van de week voor werkt, is dat je eigen keus.

Een ander wereldbeeld, maar eigenlijk mag ik niet mopperen, want drie jaar geleden kende ik mijn eigen groene bubbel ook nog niet. Dat groenteteelt echt een vak is, dat het iets anders is dan een beetje aanklooien in je achtertuin, dat vermoedde ik wel, maar ik had intussen een somber beeld van kromgebogen oude mannetjes in vieze broeken die langs het spoor in een moestuin scharrelen. Dat stadslandbouw ook over eten op je bord gaat, dat kon ik niet vermoeden.

Een professionele tuinder, een echte ondernemer volgens deze visie, zit niet in de stad, die heeft 200 hectare tomatenteelt onder glas. Een monocultuur die inmiddels leidt tot virusziekte. Ziektess die voor de tomaten vele malen besmettelijker, dodelijker en onuitroeibaarder zijn, dan Covid voor ons, maar daar hoor je  alleen maar over als je er meer van weet. In de supermarktschappen vind je alleen de gelukte tomaten.

Stadslandbouw bestaat ook helemaal niet in bestemmingsplannen. Er is geen apart kleurtje groen voor op de kaarten van de stedelijke diensten, Stadslandbouwers zijn geen ondernemers, maar liefhebbers die hun eigen boontjes telen, doppen en opeten. Tijdelijk, op een oud parkeerterrein, voor een jaar. Dat er inmiddels in Amsterdam wel degelijk allerlei stadslandbouwers zijn, dat ontgaat de meeste mensen. Ja, als er horeca bij is, dan is het echt.

Oh ironie. Want als corona ons één ding leerde is het hoe blij we moesten zijn dat we voor deze zomer niet hadden geinvesteerd in horeca. Ten eerste hadden we daar totaal geen tijd voor gehad en de horecaondernemer die naast Soep uit Noord in een kas wilde ondernemen heeft zich teruggetrokken en likt inmiddels zijn wonden.

Blijft het dilemma. Want inmiddels zitten wij in die groene bubbel, maar hebben de mensen van buiten de bubbel nodig om ons te laten bestaan als ondernemer. Om die lokale en biologisch geteelde groente op je bord mogelijk te maken. Misschien stug volhouden en genieten van de buitengewoon biologische bieten. Of van de onwaarschijnlijk goed gelukte okra's. Of van het lekker buiten bezig zijn. Het duurde bij mij drie jaar. Gemeente, neem de tijd. De tijd die nodig is om de bubbel te zien en te waarderen. Maar wacht alsjeblieft ook weer niet té lang, we willen zo graag verder.



maandag 31 augustus 2020

Met de uien naar bed

 

Toen buurman en buurvrouw bedachten om soepgroente te telen, ongeveer twee jaar geleden, zeiden we tegen elkaar: 'Uien telen we niet, die kopen we wel ergens goedkoop en biologisch in bij een akkerbouwer." We dachten: uien telen is zoiets sufs, die uiennetjes in de supermarkt zijn zo goedkoop, daar gaan we onze grond niet aan verspillen.

Maar het liep anders, héél anders, Daarom een lofzang op de ui. We dahten: 'Uien zijn kennelijk heel makkelijk, anders zouden ze veel duurder zijn.' Dus we planten ze vast op het veld, eigenlijk: tussen het kweekgras in het zand. We gaven water met zout water uit het kanaal. De maaier kwam langs en maaide gras en uien. ER was een hittegolf. Zó makkelijk bleken ze nou ook weer niet te zijn. Het werd niks, ons eerste uienjaar.

Het tweede jaar begon, we bewerkten en verrijkten de grond, mar helaas: precies waar we onze uienbedden gepland hadden spoelde de regen in de natte wintermaanden alles weg. "Uien kunnen daar wel tegen, " zeiden buurman en buurvrouw tegen elkaar en kwakten er met de hand nog wat vinassekali op, goed voor de wortelontwikkeling, want uien zijn eigenlijk wortelen, maar dan bol. Of zijn het nou stengels?

In elk geval: nu deden ze het wel: drie bedden dicht op elkaar geplant voor de bosuien vroeg in het jaar en drie bedden meer uit elkaar voor de echte dikke soepuien later in het jaar. Dan nog rijen ui langs de wortelen om de wortelvlieg weg te jagen en nog buiten langs het hek omdat we over hadden. En toen hadden we nog over. En maar wieden, want op die verbeterde grond deed van alles het goed.

Met verschillende helpende handen hebben we uiengesprekken gevoerd, over het wezen van de ui, over het planten, de groei, de smaak, het oogsten, het schoonmaken. We hebben uien prachtig schoongemaakt, wit met knalgroene stengels. Er waren bedjes die beter waren en bedjes die het minder deden. Waarom?

Nu hebben we zes kisten uien geoogst en die oogst ligt in de tuin van buurvrouw te drogen op een bed - een echt mensenbed - onder een zeiltje. Dat zijn echt heel andere uien dan die waardeloze uien uit een netje, zoveel liefde en aandacht zit erin.  Alleen die uien buiten het hek, dat werd alweer niks. Ze staan er nog wel, maar piep en piepklein. Leuk voor als je amsterdamse uitjes wil maken, van die kleine. Wie ze vindt, mag ze meenemen.

De grote gaan zondag in de uiensoep. We gaan tien kilo schillen en snijden en bakken en dan soep koken. Want zondag a.s. 6 september is het zomerhaven, dus we tracteren. Voor iedereen die altijd al komt en voor iedereen die nog nooit geweest is, maar alleen voor buren vanwege Corona. Daarom kan je googelen wat je wil, je zult het niet vinden, jij weet het nu, vanaf 15.00 zijn we er. Inplaast van eieren zoeken mag je uien zoeken langs het hek. En als je per ongeluk langskomt terwijl je geen buurman of buurvrouw bent en er is nog een kommetje soep over, dan mag dat ook, we zijn de lulligste niet.







zaterdag 22 augustus 2020

Tuinieren is werken in de zorg


Werken in de groente is werken in de zorg, leerden we van onze mentor op de Warmonderhof, Bart Willems. Maar ook dat je je niet al te druk moet maken over alle plagen en ziektes die de groenten kunnen belagen. Gewoon uithuilen, op de composthoop en opnieuw beginnen.

Er zijn er natuurlijk wel een paar die je ècht niet wil hebben. Je wil geen invasie van naaktslakken,  geen rupsen van de koolwitjes in je koolbladeren, geen vogels die het zaad opeten nog voordat het ontkiemd is. 

Tomaat is ook zo'n zorgenkindje. Grote telers telen die niet voor niets in kassen, die tegenwoordig ook nog eens méér dan coronaproof worden gedesinfecteerd, omdat er al een tijd een onuitroeibaar virus rondwaart dat voor heel veel schade zorgt. "Ga dus ook nooit in je tuin werken nadat je een tomaat uit de supermarkt in handen hebt gehad, dikke kans dat het virus erop zit en dat het via jouw handen overspringt," kregen we mee als tip van een tomatenteler.

Tomaten komen uit de Andes in Zuid-Amerika en kunnen best wat koelte hebben (23 graden is ideaal), graag veel vocht in de bodem en flink wat zon tijdens het rijpen, maar liever niet van dat vochtige Hollandse weer, dan is er een schimmeltje dat zich meester maakt van je buitentomaten: phytophtera.

Toch hebben we die staan. Twee soorten sterke struiktomaten voor in de tomatensoep en de Ribolitta. De ene heeft de beloftevolle naam 'Sberische struiktomaat', die ziet er megasterk uit. De andere is een 'varentomaat' en daar zijn tijdens de hittegolf (eigenlijk te warm, maar perfect qua droogte en licht) bizar veel rijpe tomaten aan gekomen. Nu de regen dreigde kocht buurman tomatenzakken, een doorzichtige plastic zak met grote gaten erin, om de tomaten tijdens regen af te dekken. 

Tja, dat werkte dus niet. Onze houtsnippermulch onder de tomaten is zo lekker vochtig, dat het binnen de zakken vochtiger was dan erbuiten, waar de wind altijd vrolijk over de tuin waait. Natuurlijk is buurvrouw eigenwijs en wil ze het graag nog eens proberen, als de grond en de planten goed droog zijn, maar waarschijnlijk ligt het ook aan het feit dat struiktomaten echt hun naam eer aan doen en laag bij de gronds groeien. De pissebedden hebben dat ook ontdekt.

De tomaten in onze minikas hebben daar allemaal geen last van. Die staan er prachtig bij. We zijn verliefd op de hartjestomaten, een snoeptomaatje dat zijn naam eer aan doet. Omdat onze kas niet hoger mag zijn dan 1 meter van de gemeente, mogen de tomaten van ons alle kanten op groeien, er wordt niet al teveel gediefd. Dat levert vast iets minder tomaten op, maar zoals het nu is zijn dat er al mega veel.

Af en toe ligt er buiten een tomaat aangevreten onder een struik, vogels? pissebedden? Die gaan dus op de composthoop. De allerlelijkste tomaten gooien buurman en buurvrouw zelf door de pastasaus. De hartjestomaat krijgen soms de helpende handen en de gasten op de tuin, als we ze willen verrassen met wat we voor elkaar hebben gekregen. "Proef maar eens."  Natuurlijk moeten buurman en buurvrouw geregeld ook zelf even proeven. Weet wat je teelt. We prijzen ons gelukkig dat we totnogtoe phytophteravrij en zonder virus de zomer doorkomen. Een zorg minder.


woensdag 12 augustus 2020

Wie heeft de sleutel in handen?


In een klassiek kinderboek, 'De geheime tuin' vinden twee kinderen de sleutel van de gesloten tuindeur door achter het roodborstje aan te lopen.

Vaak gehoord de laatste tijd, als we het hebben over de voedseltransitrie, waar wij met 'Soep uit Noord' een klein kiezelsteentje aan bij hopen te dragen: "De consument heeft de sleutel in handen." Wat ons eten betreft zit daar zeker veel waars in. Toch leert de tuin ons een ander verhaal, je moet de sleutel eerst vinden. Het is net als verhaal van het roodborstje, dat tevergeefs zit te fluiten op de plek waar de sleutel al jaren begraven is.

Ja, consumenten vinden de sleutel zodra de supermarkt gezien wordt als onaangename en zelfs gevaarlijke plek, gaan veel mensen elders en soms verantwoorder inkopen. Wie is dan het roodborstje? Het virus

Ja, als biologisch goedkoper zou zijn dan niet biologisch, en als er vleestax zou zitten op vlees. Wie heeft die sleutel in handen? De regering, die dat dan wel moeten durven uitleggen aan hun stemmers.

Ja, als Nederlanders een andere eetcultuur zouden hebben, waarin goedkoop en gemakkelijk niet bovenaan lekker, gezond en goed voor de wereld zouden staan. En stadsmensen zijn de sleutel vaker kwijt dan plattelandsmensen. Roodborstjes zijn daar zeldzaam.

Ja, als supermarkten en hun marketeers de coronawinst die ze gemaakt hebben, zouden willen investeren in de transitie, omdat ze er echt in gaan geloven en ze hun aandeelhouders durven uit te leggen dat het echt beter is zo. Maar waarschijnlijk houden ze die sleutel lekker zelf.

Ja, als de boeren die paar cent extra per kilo krijgen als die kilo's bijdragen aan beter voedsel voor iedereen. Als iemand dat durft te betalen. Maar de werkelijkheid is dat mensen niet begrijpen dat wij onze groente niet gratis weggeven.

Kortom, het is een systeem. En in een systeem heeft nooit één iemand de sleutel die alles op kan lossen. Soms is de sleutel in handen van partijen waar je zelf nooit aan zou denken, zoals Staatsbosbeheer, zie https://www.duurzaambedrijfsleven.nl/agri-food/33931/duurzame-landbouw-staatsbosbeheer

Die kleine voorhoede van stadsconsumenten die al een sleutel om hun nek hebben hangen haalt bij ons de soepzak, sommigen van hen meer omdat wij het zijn, dan vanwege de groenten, maar dat is ook helemaal prima.

Wij hebben zelf ook een piepklein sleuteltje in handen, doordat we mensen dingen laten eten die ze anders nooit eten, hen en onszelf leren dat bouillonblokjes in de soep niet nodig zijn als je olie, zout en kruiden hebt, hen meenemen in ons tuinavontuur en laten zien dat de meeste verse groente in de supermarkt eigenlijk een transitie tegenhouden, doordat juist de consumenten onmogelijke wezens zijn, die kiezen voor uiterlijk. Doordat buurvrouw en drie helpende handen de getopte basilicum mee naar huis nemen die anders zou worden weggegooid en daar verrukkelijke pesto van maken.

Meestal is buurvrouw juist degene die de sleutels kwijt is in het echte leven, net zoals veel van de mensen in bovenstaande voorbeelden de metaforische sleutel kwijt zijn. Dat is erg onhandig, frustrerend zelfs, je kunt je huis niet in, ook niet via een achterdeurtje en ook de tuin niet. Engeland is gelsoten. Over de metaforische sleutel hebben buurman en buurvrouw allebei ook jaren gedaan. Inmiddels drinken ze havermelk in de koffie en kopen ze zelf het eten dat niet uit de tuin komt bewust, duur en duurzaam in. behalve drop en stroopwafels, er moet iets te zondigen overblijven.

Komt de schilder langs bij buurvrouw thuis om het houtwerk te schilderen. Iets te dikke zoon hoeft geen koffie. Water ook niet, het is 30 graden in de schaduw. Wat wel? Een anderhalve literfles cola. 
De sleutel is gebroken en er is geen ene Timmerman, die de sleutel maken kan. Of toch?  Misschien kan Timmermans het wel, als hij mag en durft.    

Of we zoeken allemaal een eigen achterdeurtje, de sleutel van de tuinpoort ligt altijd wel ergens, je moet alleen even opletten waar het roodborstje zit...

zondag 2 augustus 2020

De strijd tegen de terrorduiven en andere meeëters

Wie groente teelt in de stad zal te maken krijgen met meeëters. In het geval van Soep uit Noord begon dat met de terrorduiven. Eigenlijk gewoon duiven, maar omdat ze alles wat enigszins naar kool smaakt kaal vreten, waren buurman en buurvrouw totaal niet blij met ze. Het duurde maar een week, toen hadden ze de nieuwe aanplant ontdekt. Drie plantjes kaal gegeten, dus buurman wilde al klaar zitten achter het raam met een luchtbuks. Morgen maar eens netten over de kool, dachten we. De volgende ochtend waren nog twintig planten kaal gegeten. Toen hadden ze de erwten al ontdekt en vraten ze de hele erwtenplantage kaal, peulen, stelen, blad en al. Buurmans wens om te schieten groeide. We droomden zelfs van duivenpastei, ookal zijn we vooral plantaardig, qua eetpatroon.

Daarna kwamen de roeken, die er lol in hadden de andijvieaanplant eruit te rukken. We hadden plantjes uitgeplant en de persblokjes waarin ze waren opgekweekt lagen e;lke dag los in het bed. Van de plantjes bleven ze af, ze waren kennelijk aan het spelen, of de blokjes trekken wormen of andere insecten aan. Tegen de terroroeken spanden we ook gaas over de andijvie, maar nu zette buurman nog een middel in: Terrorhawk, een vlieger in de vorm van een roofvogel. Het lijkt te werken, de roeken die vaste gast in de tuin waren zien we nu veel minder vaak en de andijvie tiert welig.

Ook viel er af en toe een knolvenkel om, de steeltjes leken half doorgeknaagd, of de wind (open veld) blies de slappe kasplantjes om, of een worm? We weten het nog steeds niet, feit is dat het een kwart van de venkels kostte. Buurvrouw las iets over een speciaal wormpje, die misschien vanuit de kwekerij die de plantjes had geleverd was meegekomen. Buurman dacht aan muizen of ratten.
Sowieso wisten we al wel dat er allerlei ondergronds of onzichtbaar kleine belagers graag mee eten van groenteplanten, elke soort heeft zijn eigen vijanden: aaltjes, luizen, rupsen, kevers, larven, je kan het zo gek niet bedenken of ze komen van heinde en verre als je hun favoriete groente plant.

Dan de slakken. Tot onze vreugde leek het erg mee te vallen, maar naarmate de tuin groener en natter werd, glibberden ze toch naar binnen. Omdat buurman en buurvrouw in eigen achtertuin heel veel met slakken, vooral naaktslakken, te maken hebben hadden we vantevoren al goed over deze meeëter nagedacht. Wat helpt zijn volgens ons drie dingen: droge grond, dus vandaar dat we niet mulchen en paadjes maakten van houtsnipper. Slakken houden ervan om over natte glibberige grond te kruipen. Dan is er één biologische middeltjes oplossing, 'Escargo' dat ferrifosfaat bevat. Pas als bestrijding 1 niet werkt en minder goed, maar sneller dan oplossing 3: aaltjes. Daartoe moet je eerst dode slakken in water laten wegrotten, daarmee kweek je aaltjes die levende slakken ook aantasten. Allemaal, behalve 1, niet prettig voor de slakken.

Alle andere ideeën die we op internet hebben zien langs komen kennen we uit eigen ervaring en zijn minder optimaal: slakkenvallen lokken slakken it een veel te wijde omtrek aan, dat wil je juist niet. Koperen band om je planten is veel te duur voor een tuinderij. Koffiedik: zie droge grond. We zien nu af en toe wel slakken, het droge voorjaar hield ze weg, nu het natter is komen ze opzetten. Maar we zijn nog niet overgegeaan tot methode drie, domweg omdat het nog niet nodig is.

Buurvrouw was deze week alleen in de tuin en ineens viel het op dat er koolwitjes rondfladderden. Gezellig, die witte vlindertjes, maar we willen niet dat ze een familie van rupsen op de kool gaan achterlaten. Dan toch maar vogelgaas eraf en insectengaas erop?

Gelukkig trekken we ook veel lieveheersbeestjes en bijen aan, laat die maar lekker meeëten. De eersten eten luis, de tweede bloemennectar. Prima. Dat is de beste manier van bestrijden, de vijanden uitnodigen in de tuin en hopen dat ze samen tot een evenwicht komen.

Menselijke meeëters zijn er gelukkig nog maar sporadisch geweest, die zijn wel meteen het grootst, dus de schade kan heftig zijn. Dan komt die buks van buurman....
Gelukkig is het een imaginaire buks.

maandag 27 juli 2020

Groente gaat niet op vakantie


Net als alles in de stad stil komt te vallen, ook in Coronatijd gaan mensen toch op vakantie, blijft de tuinder thuis. Groente gaat niet met vakantie, sterker nog: in de vakantie spuit de groente de grond uit, dus de tuinder kán ook niet met vakantie. Gelukkig valt er ook enorm veel te genieten en al helemaal deze zomer, met die fijne afwisseling van zon en regen. En het is ook wel heel erg mooi, al die rode pruiken van de Lolla Rosso sla, als die stevige komkommers en courgettes, de tweede zaai van de worteltjes die nu toch opkomen, de bonentipi vol met hangende snijbonen en de uien die strijken. Daar kan een schilderij in een ver museum eigenlijk niet tegenop.

Het mooist is het, als de groente niet overwoekerd wordt door onkruid, dat altijd nèt iets beter en harder groeit, daarom kan de tuinder ook niet weg. Elke dag een nieuwe verrassing op de tuin, zoals het moment dat de uien gingen strijken.

Toegegeven, we hadden daar als nieuwe tuinder ook nog nooit van gehoord, van dat strijken. Maar wie uien teelt zal het meteen herkennen. Op een gegeven moment is het uienloof 'klaar' en gaat plat op de grond liggen. Dat lijkt net alsof er een storm overheen is gegaan, of een vandaal. Maar het is gewoon de zomer, op een gegeven moment is het zover. Dan valt het trotse loof zomaar om, en begint de ui te rijpen en het loof te drogen. dan is het over met de verkoop van stengelui. Pas als het driekwart droog is, oogst je het. Vlechten, gaan we er dan van maken.

Buurman en buurvrouw staan zelf ook een beetje versteld van hoe alles het doet. Ons eerste uienexperiment in het gras vorig jaar op dezelfde plek was een totale flop. Afgelopen winter was dit nog bouwzand met kweekgras en kijk nou toch eens. Dus soms lopen of staan we alleen maar te kijken. Naar de bloeiende koriander - net kant. Naar de savooie kolen, die eruitzien alsof er heel binnenkort babietjes uit gaan komen. Naar de dikke ronde knolvenkels en naar de strijkende uien, sommige zijn al tien centimeter dik. Buurvrouw voelt iets borrelen, buurman zucht. 'Mooi, hè.'

Groente gaat niet op vakantie, maar het leven in de groentetuin is een soort vakantie, een fysieke, buiten in-weer-en-wind vakantie. Zoiets als survivalen. Zeker als je er ook nog eens een heel erg buitenlandse soep van weet te maken met zelf gekweekt korianderzaad. Mjammie, Sri-Lankasoep.

PS: één tuinder is genoeg, als je maar 1000 m2 hebt. Dus om en om zijn buurman en buurvrouw deze zomer ook nog even weg van de tuin. Dan is het thuiskomen feest - met nieuwe ogen ziet het er allemaal helemaal geweldig uit.

zondag 5 juli 2020

We zullen doorgaan!


Lege bedden in de tuin, wat doen we ermee? We hebben nu zeven  keer groenten en kruiden geoogst. Voor spinaziesoep, erwtensoep, wilde plantensoep en bietensoep. Er zijn dus gaten aan het ontstaan. Vraag is: wat doen we, want alle andere groenten en kruiden staan netjes geplant. Dat heb je met groente: het is éénjarig en in een eenjarige pop-up tuin als de onze is de plant na de oogst ook echt weg.

In ons eigen prachtige teeltplan hadden we wel 'nateelt' na de spinazie, namelijk de prei voor de allerlaatste soep. De wilde soep was met recht wild: veel van de planten waren onkruid, de rest vaste planten of planten die na de oogst teruggroeien en waar je van kan blijven oogsten zoals rucola en snijbiet, dus dat leverde nog geen gaten op. Maar na de erwten en bietjes hadden we niets. We hebben nog wel een zak spinaziezaad liggen, die wilden we liever pas zaaien aan het eind van de zomer. Om schieten te voorkomen.

Tjee... die lege plekken schreeuwen erom, om gevuld te worden. We hebben deze plek maar één jaar, dus we willen eruit halen wat erin zit. Er zijn nog wel wat vergeten wintergroentes die je nu nog kunt zaaien, maar in de winter moeten we al weg. Groenbemester kan, maar daar is het ook een beetje vroeg voor. Bloemen, of is het daar alweer te laat voor? Gek, dat deze gedachten niet eerder zijn opgekomen. Zo groot was onze zorg of het uberhaupt ging lukken. Toen buurvrouw bij Jongerius was, waar al het plantgoed vandaan komt, heeft ze gauw nog wat andijvie en broccoli gehaald. En sla. Intussen zorgt de tuin zelf ook voor nateelt, het onkruid tiert welig en trekt daarmee ook de eerste dikke slakken aan. Mulchen durven we daarom niet.

Gelukkig is onze tuin tijdelijk, dachten we, want nu planten we echt alles door elkaar, zonder rekening te houden met wat er volgend jaar op dezelfde plek komt, want dan is het mogelijk weer een parkeerterrein. Dachten we. De gele rolklaver laten we maar, die bindt tenminste stikstof en dat ie misschien ook aaltjes aantrekt is dan maar jammer, dachten we.

Nu weten we beter. Er is een kans, een grote kans zelfs, dat we op deze plek door mogen gaan met een tuin. Komende week horen we daar meer over, want doorgaan betekent helaas ook opnieuw vergunningengedoe en dat duurde vorige keer een heel jaar. Maar we zullen doorgaan!

We gingen al wel een klein beetje door, want buurman en buurvrouw wilden als team sowieso door en waren alweer druk op zoek naar een nieuwe plek. Een plek waar we wel een inkomen kunnen verdienen, dus minstens drie keer zo groot. We hadden ook een plan voor die plek, daar kunnen we dus nu al mee beginnen. Misschien. Dan is het ineens wèl van belang om het wortelonkruid echt goed te verwijderen. Dan is groenbemester ineens wèl heel erg belangrijk. Dan moeten we goed bijhouden wat we waar planten, met de nateelt, Dan moet die lik verf toch maar wel over de zijkant van de opbergkisten. En het waardeloze gereedschap moet vervangen door goed gereedschap. Dus wèl een pootstok voor de prei inplaats van die afgebroken steel van de schep.

Ja, een tuinschool voor volwassenen. Voor al die mensen die na de schooltuin nog steeds dat verlangen voelen om zelf te telen, maar toch niet zo goed weten hoe het moet. Een soort groentenclub, met teams die hun best doen de mooiste en beste oogst van hun bedden te halen en wij zijn dan de coach en de materiaalcommissie in één. Oh vergunningen, have mercy. Laat ons onze dromen waar mogen maken in 2021. Dan vechten we nu nog even door tegen roeken, duiven, slakken en rietstengels en zullen we héél goed voor deze grond zorgen, zodat volgend jaar alles eruit spuit.

En als we dan toch dromen, dromen we er ook meteen een clubhuis bij, met wc.
Doe je mee? Inschrijven kan vanaf nu. Meer informatie over clubgeld en tijden na de vakanties.

vrijdag 26 juni 2020

De laatste dag van de Rabarber




Buurvrouw vindt twee planten in het voorjaar extra lekker: spinazie en rabarber. De spinazietijd op de tuin is helaas over. Rabarber telen op een tuin die je na één jaar alweer op moet ruimen is een beetje onzin, het is één van de weinige groenteplanten die wel 25 jaar oud kan worden en die je elk jaar kunt vermeerderen. Maar dan moet je tuin dus wel langer dan een jaar meegaan. Bovendien leek het niet echt te passen tussen de soepgroenten.

Voor het opstellen van het teeltplan waren buurman en buurvrouw af en toe een beetje aan het worstelen met de aangeleverde soeprecepten. Soms is bijvoorbeeld een zuurtje in de soep best lekker, maar éénjarige citroenbomen? Dat gaat hem niet worden. Net als alle recepten met gember en kokos, trouwens, maar dat is een ander verhaal. Monique Ickenroth uit de Vogelbuurt kwam voor het zure met de oplossing: rabarber in de soep. Wat een tof idee! Waarom altijd scheppen suiker bij de rabarber, als je hem ook als zure groente en bindmiddel in één kunt gebruiken. Waarom hadden we dat zelf niet bedacht?

Nou is er iets met rabarber, wat bijna iedereen meteen roept, maar niemand precies weet: na 24 juni, st Jan,  mag je het niet meer eten. Dus Monique heeft haar planten speciaal voor onze koude bietensoep helemaal kaal geplukt en op 25 juni deden we de buurrabarbers in de soepzak. Want dat was nog nèt op tijd. Buurman maakte zich intussen vooral zorgen over de komkommertjes en de dille, die volgens het recept ook oogstklaar zouden moeten zijn, maar de dille wil na eerdere uitbundige oogst niet terug groeien. Die planten krijgt Monique nou, in ruil voor de rabarber. Bietensoep met koriander en basilicum is ook heel lekker en die hebben we volop.

Volgende week staat deze koude bietensoep (echt verrukkelijk) wéér op het menu en dan is het dus ná st Jan, bovendien is de tuin van Monique dan leeg. Daarom hebben we ons er even in verdiept, misschien kunnen we toch nog ergens anders in de buurt rabarber vinden..
Op gezondheidsnet staat dit: na st Jan komt er meer oxaalzuur in de steel en teveel oxaalzuur (een kilo rabarber per persoon) is dat inderdaad niet goed voor je tanden en botten. Dus doe maar niet. Die ene stengel lijkt mij daarom niet zo erg, maar er is nóg een reden om volgende week een andere oplossing te zoeken: de rabarberplant moet je na 24 juni met rust laten om te zorgen dat hij sterk genoeg kan terug groeien voor de winter. Dat vind ik een hele belangrijke.

Dus: deze week rabarber in de soep. Daarna mogen de planten van Monique uitrusten. En gaan wij vast dromen van een tuin waar rabarberplanten 25 jaar oud mogen worden. Wat een feest zou dat zijn.  Als er geen andere rabarbertuin te vinden is, doe dan wat zure yoghurt door de soep. En wat koriander en basilicum als de dille nog niet zover is. Komkommer kan je trouwens ook zuur maken, met azijn en zout. Buurman kijkt ze letterlijk de grond uit. Dat leer je wel in een eenmalige soeptuin: improviseren met wat je wèl hebt, in de tuin.

zondag 14 juni 2020

Wat kost dat nou, zo'n zak groenten?

De vis wordt duur betaald, zeiden ze in het toneelstuk 'Op hoop van Zegen' als er weer een visser door de zee verzwolgen was. Zo dramatisch is het niet in de groenten, maar toch zou je ook kunnen zeggen 'De groente wordt duur betaald'

Groente is eigenlijk idioot goedkoop, zeker die groente uit de kopse bakken in de supermarkt. Overigens is het niet de supermarkt, maar de boer of teler, die die aanbiedingen betaalt. Maar we ervaren dat als normaal en als er dan biologische sla naast ligt, denken we vaak "Duur!' Ik wel, in elk geval. Ik blijf het toch vergelijken, ook al weet ik inmiddels zoveel beter. Daardoor koop ik ook makkelijk teveel en gooi ik het daardoor ook makkelijk weg. Dus ik kan het andere mensen moeilijk kwalijk nemen.

De groente wordt duur betaald, want goedkope groente kan alleen bij gratie van schaalvergroting, goedkope gastarbeiders, virusinfecties door monoculturen, leningen bij de Rabo met grondspeculatie als onderpand, bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Het lijkt voor een leek meer op economie en scheikunde dan op biologie. De vlucht voorwaarts en Nederland is er goed in. De grond in Nederland raakt daardoor bedekt met kassen (Westland) enorme koelhuizen en raakt uitgeput door al die chemicaliën. Op veel plekken is de grond eigenlijk dood, een substraat waarop geteeld wordt. Maar wel met een hoge opbrengst per m2. Een hoge opbrengst in kilo's en geld, niet per se in prachtige verse erwtjes zoals die paar op de foto, die wij van de duiven hebben gered en daardoor nóg kostbaarder waren.

Hoe duur wordt de soep eigenlijk betaald?
Wij vragen 8 euro voor een zak vers geoogste groente waarmee je soep kunt koken voor 4 personen, een liter lekkere, goed gevulde soep. Bij de Dirk en de Jumbo betaal je soms maar de helft, wij zouden ook minder kunnen vragen, maar wij vinden 2 euro voor een kop soep een heel prima bedrag, we hopen dat er elke week genoeg klanten te vinden zijn die dat ook zo zien. Tot nog toe wel. De groente wordt niet eens zo heel erg duur betaald in Soep uit Noord. Die acht euro is maar een fractie van de kosten.

Ons geheim
Het geheim is dat er drie sponsors zijn van de tuin. De gemeente, die de inrichtingskosten en de grond beschikbaar stelt, buurman en buurvrouw die werken zonder salaris of uitkering. Reken maar even mee: gemiddeld 30 zakken soep, 8 euro, 22 weken = 5.280 omzet - btw = 4.844 euro voor een jaar werk door twee personen. We hebben ons uurtarief wel eens voor de grap doorberekend, en ook de inrichtingskosten. Als de grond nog steeds gratis zou zijn en we een heel bescheiden uurtarief van 25 euro zouden berekenen kost de soep geen 8 euro, maar 152 euro.

Onze list
We moeten dus een list verzinnen voor ná dit jaar, want dit jaar hebben we ons derde leerjaar genoemd, we gaan hierna weer gewoon geld verdienen, hebben we met elkaar afgesproken. De meeste biologische tuinders verdienen een minimumloon, weten we, dus dat lage honorarium dat klopt helaas wel. We zijn al aan het praten met tuinders op 12 - 50 km afstand, misschien kunnen we ergens een tuin overnemen. Volgens ons moeten we dan een tuin hebben die minstens tien keer zo groot is, óf een slim nieuw verdienmodel. Een zak groente van 152 euro lijkt ons niet slim, dus geniet er nog maar even van. Nú kan het nog, goedkope groente uit de tuin. Iedereen tegen wie we zeggen dat we er op 31 december weer weg moeten probeert ons gerust te stellen 'Misschien mag je langer.' Maar dat is geen echte geruststelling. Langer wat? Langer werken zonder inkomen? Nee, een list kan ons misschien redden. Of een landje, ergens. Liefst niet al te ver weg.

Gaat het dan om geld? Misschien niet.
'Pas als de laatste boom is omgehakt, de laatste vis gevangen en de laatste krop sla geoogst is, kom je erachter dat je geld niet kunt eten' (vrij naar een Indiaans spreekwoord)
Alleen tot die tijd wordt de soep duur betaald.

zaterdag 6 juni 2020

Lang leve de zondvloed en eindelijk zijn we klaar!

De prairie.

Het zou niet zo erg regenen donderdag, volgens de weerapp van buurvrouw, maar dat deed het toch. Wat hebben we nu al fijne vaste en nieuwe klanten: om vier uur waren we uitverkocht en de twee reserveringen die nog klaarstonden kwamen hem door de stromende regen alsnog afhalen (Oh, stom, sorry, ik ben wat later)

Regen, wat zijn we er blij mee. De spinaziebedden waren leeg en moetsen klaar gemaakt voor de prei en terwijl de klanten in hun regenjassen aan kwamen lopen waren ze binnen de kortste keren prachtig leeg en aangeharkt dankzij onze helpende handen. Nieuwe mest en compost erop: klaar. De bovenste laag werd in de loop van de dag alweer mooi zwart en vochtig door de regen, maar daaronder was het nog grijs en droog. Er mag nog wel wat méér vallen.
Een bevriende tuinder uit Oosterbeek - ook zandgrond- raadde ons aan de bovenlaag overal goed te schoffelen, dat schijnt de capilaire werking van het zand te bevorderenen zo het vocht in de grond naar boven te zuigen. Onze voormailge mentor en groenen geweten Bart Willems bevestigde dit: een los gewerkte bovenlaag trekt water omhoog. En dan heb je niet dat gedoe met slakken en muizen dat je met mulchen kan krijgen.
Toen werden we licht overmoedig. Hop! De grelinette erin. De laatste tien bedjes in de verste uithoek van de tuin lagen al een tijd te wachten. We hadden het al wel gefreesd, flink gewied, maar nu lag het alweer een maand braak en een veelvoud aan wilde planten had zich van het stuk meester gemaakt. Wortelonkruid dat toch was blijven zitten en ook allerlei zaad dat nu pas was ontkiemd. Melde, klaprozen, één of andere mosterdsoort, heermoes, kamille,  best een verantwoorde wildebloemenwei. We noemden het liefkozend 'de prairie'. Maar nu moeten er pompoenen in. "Dat doen we vrijdag even," zei buurman. We hadden nog een kar bovenste beste koeienmest uit Zunderdorp tegoed, en na elven zou het veel droger worden. Een oproep in ons helpende handen team leverde drie mensen op, die allemaal wel even wilden helpen, de laatste om drie uur. "Dan zijn we allang klaar," zei buurman weer. Buurvrouw wist het zonet nog niet, ze had wel eens een hele ochtend gedaan over het onkruidvrij maken van één zo'n bedje.
Maar goed, in de stromende regen en bijpassende regenkleding stonden buurman en buurvrouw mest te scheppen in Zunderdorp en om elf uur verscheen helpende hand Emma. Buurman was al bezig de grond los te maken met de grelinette (of woelvork). Het klaarde even op. "Vanaf nu wordt het droger, om drie uur komt er weer een bui." Dat riepen de buren van Noach waarschijnlijk ook tijdens de eerste buien van de zondvloed, maar het was wel de ideale aansporing om flink aan de slag te gaan. Korte pauzes, de grelinette erin, trekken, trekken, trekken \ en maar hopen op de capilaire werking die dat allemaal in de toekomst zou gaan opleveren.
Van alle wilde bloemen die we eruit trokken en schoffelden wilden we ineens weten of het eetbaar was, want de volgende soep op de planning is een onkruidsoep. Met geteelde wilde planten, om het oogsten makkelijker te maken, maar ter plekke werd besloten dat de melde, die overal op de tuin aanwezig is, ook lekker smaakt en mee mag doen. Om drie uur waren de bedden leeg en wij steeds natter. De rits van de regenjas van buurvrouw ging niet meer dicht door de modder, dus bij elke bui keerde ze haar rug dan maar richting wind. Dat gaat ook, met je tong kan je dan het water dat uit je haar druppelt oplikken. Heerlijk, regen!
De pompoenen stonden al klaar, maar nu moest er nog: mest uitgereden, compost uitgereden, mulchpapier eroverheen en aan de zijkanten ingegraven, houtsnippers eroverheen om het papier ook in het midden vast te houden. Pas daarna mochten de planten erin. Emma moest alweer weg voordat er één plant geplant was, maar Anouk kwam fris en fruitig (en nat) aflossen.
Dat planten is totaal geen werk, één plant per m2. Wat een voldoening. Wat een voldoening ook dat de prairie nu een pompoenenveld is. Misschien toch wat mulch? Voor een pompoenkoets heb je tenslotte ook muizen nodig. We zijn klaar, alle bedden zijn nu groentebedden en de watervaten hoeven niet gevuld deze week. Heerlijk

Nou ja, klaar...
Nu nog wieden bij de wortelen, bijzaaien, prei planten, erwten opbinden, bonen planten, oogsten, een betere tent maken, wieden bij de bonen, wieden, meer sla planten als nateelt want dat vinden mensen fijn, nog wat wieden, geoogste bedden leeg halen, beregenen na de regen, netten spannen tegen vogels, sloten op het hek tegen rovers, soepfimpjes maken, soeprecepten testen en last but not least: een nieuwe tuin vinden, want hier moeten we 31 december weer weg.

Tjongejonge, zegt buurman dan. Maar nu eerst een welverdiend weekend rust.

maandag 1 juni 2020

Erwtjes en het kruidenhoekje van buurman

De erwtjes zijn op de vierde verdieping van hun erwtentipi aangekomen. Echt een lentegroente, maar gek genoeg kennen Hollanders erwtensoep vooral in de dikke variant die ze in de winter eten. Dat het ook anders kan, leren wij van de 'Nieuwe Nederlanders', die een eigen en andere eetcultuur meebrengen: lente-erwtjes met verse tuinkruiden. Vooral munt moet erdoor. Onze erwtensoep is naar een recept van Vellah Bogle, wiens moeder het recept van vorige week leverde.
Hoe goed de erwtjes ook hun best doen, klaar om te oogsten zijn ze niet.  Dat is balen, want verse erwtjes in de soep, dat leek ons nou het summum. Gekke groente, die eerst heel lang niets doet, dan bij de eerste verdieping verschijnt ook de eerste bloem en vervolgens: Beng! Binnen een week drie verdiepingen erbij. Snel oogsten zodra ze klaar zijn, anders worden ze melig. En na een paar weken kan je ze op de composthoop gooien.
Eerder had ik al eens een heel gesprek gehad met iemand die ooit bij Hak had gewerkt over onze passie voor vers. Hij vond het voedselverspilling in de hand werken. Supermarkten sturen erop, vers, maakt niet uit waarvandaan. Terwijl conserven voor héél veel dingen zo gek nog niet zijn. Tomaten eet ik vaak uit blik of glazen fles. Blijft inderdaad heel lang lekker. En erwtjes, lente erwtjes voor door de groene lentesoep. 'Gaat juist prima met erwtjes achter glas. Als die erwtjes tegelijk kan geen mens aan, zo eet je ze een jaar lang.' Voor diepvries haalt hij zijn neus op. "Geen voedselverspilling, maar wel energieverspilling. Oi, nooit bij stilgestaan.
Gedwongen door de traagheid van de erwtjes zelf gaan we het experiment aan. Erwtjes van achter glas. Van een prachtige lokale boer uit Almere, volledig biologisch. Met munt. De dille doet het ook geweldig, de oregano moet nodig gesnoeid. Van de munt is al behoorlijk geoogst, maar groeit alweer. Thijm, snijsellerie...
Kruiden zijn de passie van buurman. Hij kan het dan ook niet uitstaan dat de kervel zo klein is gebleven en nou al bloeit. Toch gaat die kleine kervel erin, en om het af te maken een roos uit de tuin van buurvrouw, een bloemetje op de soep.
Buurvrouw maakt de soep altijd eerst zelf. Deze is zalig.
En natuurlijk bossen bosui. Die doen het gewoon volgens teeltplan. Dat is ook wel weer eens fijn.

maandag 25 mei 2020

Verdwenen worteltjes en kool met gaten

Op Hemelvaartsdag was onze eerste testdag. Hoeveel moeten we oogsten voor een zak, hoe lang duurt het inpakken, hoeveel mensen komen er en hoe houden we ze op 1,5 meter afstand. Veel van onze 'Helpende Handen' vonden het leuk om juist op die eerste dag te helpen. Maar we waren zelf nog niet helemaal georganiseerd, we moesten het nog uitvinden. Dat schuurde af en toe.
Gelukkig was er genoeg ander werk in de tuin, zoals wieden. Wieden tussen de munt, tussen de worteltjes, tussen de uien, tussen de spinazie. Dus wie geen stress wilde, kon daar terecht.
Maar na het wieden tussen de worteltjes was er ineens ook een hele rij worteltjes weg. Het rottige van worteltjes is dat ze er zo verschrikkelijk lang over doen om te ontkiemen, veel langer dan al het onkruid om hen heen. En wij waren nog niet zo slim om daar iets voor te verzinnen, of eigenlijk wel, we hadden verzonnen om wit zand over de worteltjes te strooien, zodat je in elk geval wist waar ze in theorie op zouden moeten komen. Maar de zaaimachine was zó perfect dat het spoor niet terug te vinden was. Dus nu wieden we zoals egeltjes vrijen: héél voorzichtig.
Onze bovenste beste helpende hand had zich even teruggetrokken uit het strijdgewoel met de zakken voor de spinaziesoep, en met de grootst mogelijke precisie wiedde ze tussen de worteltjes. Helaas dacht zij gezien te hebben dat er twee rijen stonden, maar het waren er drie. Waren, rij drie sneuvelde tijdens het microwieden. Buurvrouw schoot uit haar toch al wat oververhitte slof en de helpende hand trok wit weg. "De worteltjes!" Pas als je zelf gaat tuinen weet je wat worteltjes werkelijk waard zijn. Gelukkig kunnen ze nog tot eind juli gezaaid worden, we proberen het gewoon nog een keer. Het is niet echt erg, want we houden meer van onze helpende handen, dan van onze worteltjes. Een hele bijzondere rij, met regenboogpeen. En met wit zand. Net waren we de klap van de worteltjes te boven, toen de duiven zonder nadere aankondiging zich ineens tegoed begonnen te doen aan onze kooltjes. Dus dit weekend stond buurvrouw na te genieten van de regenbui en tegelijkertijd bogen te spannen met daar overheen anti-duiven netten.
Diezelfde regenbui die maakt dat het onkruid bij de worteltjes nóg harder gaat groeien. Kortom: een tuin is nooit saai. Nu even het heermoes aanpakken tussen de spinazie, anders hebben we straks spinaziesoep met munt en heermoes.

Overigens is de test geslaagd en gaan we deze week door met de spinazie muntsoep.Zonder heermoes, maar met een toefje brandnetel. Donderdag vanaf 14:00 en op = op.

donderdag 14 mei 2020

Schietende winterreuzen op de tuin, en de eerste oogst is nakende



Niet schieten! Dat zouden tegen de spinazie willen roepen, vooral tegen de winterreuzen, die je hier op het plaatje ziet.Maar spinazie schiet wel. Of beter: schiet door, want zo heet het eigenlijk, als een plant heel snel hoog wordt en gaat bloeien. Sla doet het ook soms en ziet er dan fascinerend uit. Deze spinazie zien we ook al de lucht in gaan.

Op de tuin hebben we drie soorten spinazie en omdat we wisten dat spinazie telen op voormalige bouwgrond een uitdaging is, hadden we ook diverse soorten mest: biologische korrelmest, kippenmest, extra compost, van alles. Uiteindelijk blijkt de spinazie daar niet erg kieskeurig in te zijn, als er maar mest en water is. Helaas regent het steeds maar niet en bij droog en warm weer, wat doet spinazie dan? precies: schieten. De mooie ronde vlezige bladeren worden ineens puntig, gaan rechtop staan en 'Pang!' daar schiet ie. Buurvrouw ligt er op de knieën naast en knijpt er met de hand alle bloemetjes uit, in de hoop dat hij tot de oogst in toom te houden is.
Gelukkig nu alleen nog maar de winterreuzen. De woodpeckers leken ook even te gaan schieten, maar dat was gewoon de heermoes, die overal in de tuin de grond uit schiet, dus ook tussen de spinazie. Dan hebben we als derde soort de Butterflay. Die is echt onze favoriet. Schiet nog niet, smaakt heerlijk, wordt her en der mooi groot. Als we volgend jaar weer een tuin hebben, ergens en weer spinazie gaan telen, dan wordt het dus Butterflay.
De woodpeckers hebben nog wat vorstschade hier en daar, ze zij verder prachtig uniform, maar dat ligt niet aan ons maar aan Jongerius, het bedrijf dat ons de plantjes heeft geleverd. Ze zijn alleen wel wat klein en de smaak is echt okay, maar geen Butterflay.

Zelf ook proeven? Dat kan! Donderdag 28 mei begint ons seizoen en hebben we elke donderdag vanaf 14.00 zakken soepgroenten klaar staan, genoeg voor 4 borden. Zak, inclusief recept, drie soorten spinazie en véél liefde is 8 euro. Omdat de winterreuzen zo lang niet kunnen wachten, en wij eigenlijk ook niet, hebben we komende donderdag al een testdag. Kunnen we ook kijken of we echt coronaproof zijn, we hebben een heel plan, hopelijk werkt het. Iets met ingangen, uitgangen, 1,5 meterstokken, kruiwagens en een betaalapparaat op een hooivork of schop. En alcohol, niet voor in de soep, maar voor onze handen.

Enne, bloemetjes zijn eigenlijk ook best lekker, in de soep.

zondag 10 mei 2020

De ijsheiligen komen eraan!


Leven in de tuin is leven met de elementen. Eén element is in het bijzonder verraderlijk en dat is de vorst. Vorst aan de grond kan pas ontkiemde plantjes flink beschadigen en een groot deel van de groenten die wij graag telen, is helemaal niet tegen vorst bestand omdat ze oorspronkelijk uit landen komen waar het nooit vriest. Ook appelbloesem kan er flink onder lijden, en die is ook nog maar net aan het bloeien. Het levert mooie plaatjes op als de fruittelers hun bloesem met water proberen te redden en slapeloze nachten voor de telers in kwestie. Buurvrouw kent het vooral uit het kinderboek 'De grote Hoeve' waar de hele familie het bed uit moet om in het pikdonker maisplantjes met water te begieten. Onze spinazie hebben we proberen te redden met vliesdoek.

Ooit, lang geleden, toen de dagen nog geen nummer hadden maar namen, waren er vier dagen waarvan je zeker wist: daarna is de kans op vorst geweken, de zogenaamde IJsheiligen,, Sint Mamertus, Sint Pancratius, Sint Servaas en Sint Bonifatius, in de moderne kalender 11 t/m 14 mei. Daarna kon je pas in de volle grond planten en opgelucht ademhalen. Daar hebben wij dan flink de hand mee gelicht, maar het weer is tegenwoordig dan ook behoorlijk veel warmer dan in de tijd dat de dagen nog heilig waren. Wij vroegen ons daarom af hoe heilig die IJsheiligen eigenlijk nog wel waren, zouden we niet alvast stiekem wat tomatenplantjes en sperziebonen uit kunnen planten, de opkweek gaat zo goed, dat we bang zijn dat ze slap en slungelig worden. De afgelopen dagen was het bijna zomers.

Maar ons groene geweten op de achtergrond waarschuwt om dat toch niet te doen. In ons teeltplan, dat we al in januari hebben opgesteld, staat er ook een duidelijke blauwe streep en samen met andere vollegronds tuinders wachten we met smart. We wachtten braaf. En ziedaar: het weer slaat om. De noord-oosterwind zwelt aan en vanaf morgen, Sint Mamertus gaat de temperatuur flink dalen. Gelukkig niet vriezen, maar toch ook niet echt lekker. Vier strenge heren. Ze lieten geen traan toen ze ter dood gebracht werden en regenen gaat het ook niet. Schraal weer. Gelukkig is de grond al lekker warm, dat helpt onze vroege aanplant er wel doorheen. En dan, dan gaan we los: pompoenen, courgettes, paprika's en komkommers: welkom. De enige die zich er echt niets van aantrekken zijn riet, kweekgras, heermoes, zwarte mosterd en wilde peen. Zij vormen de groenste bedjes op de tuin.

Dus gaat er straks in de eerste soep ook wat onkruid. Brandnetel, om die IJsheiligen het land uit te branden.

donderdag 30 april 2020

Heermoes en de eerste pogingen tot mulch

Zoek de verschillen
We zijn ontginners, beginners op deze grond. Dan wéét je gewoon dat je met een hoop wilde planten te maken krijgt die zich niet zo 1-2-3 gewonnen geven en dat ze niet weghollen en een stukje verderop gaan groeien. Verderop wordt geen compost gegeven, geen water, niet dat extra handje kippenmest, en bij ons wel. Bovendien zitten hun wortels stevig in de grond en lopen gaat bij wilde planten heel langzaam.

Dus wieden we. Gelukkig samen met een heleboel vreselijk fijne en leuke helpende handen. Nienke zit meditatief tussen de knoflook te trekken. Lisa stort zich op het 'painstakingly' schoonmaken van de aardappelbedden, Michel is aan het microwieden tussen de spinazie, Nancy pakt de erwtentipi's aan samen met Aliet, Tristan en Kyra, Tineke heeft al hele kruiwagens vol de tuin uit gereden. En dan komt ineens overal het heermoes op.

Heermoes kende Buurman al, als plantje waarmee je schimmelinfecties bij andere planten kunt bestrijden. Dan maak je er een soort gier van, want het heermoes is een plant die op schrale gronden opduikt (check!)  en met diepe wortels (check!) mineralen naar boven haalt. Voor buurvrouw was het nog een onbekende.

We hadden het onderling al vaker gehad over onze kale grond, waarom we niet met karton en mulch werken. We zijn bang dat de distels, veldzuring, riet en kweekgras en ook de muizen dan juist oprukken. Maar nu, nu zagen we een kans om er toch eens mee te experimenteren. Dus alle heermoes ligt nu in hoopjes tussen de erwtenstokken te vergaan en voedingsstoffen af te geven. Mocht het toch weer gaan wortelen, dan kunnen we er nu makkelijk bij en kieperen we het alsnog over het hek. Waar het ooit steenkool zal worden, net als de oerheermoes dat deed miljoenen jaren geleden.

En nu we zó goed met wieden bezig zijn gaan we voor het eenjarige onkruid ook maar eens een compostbak maken. Worden we eindelijk een echte tuin. Aanstaande dinsdag gaat het gebeuren, want in de verte is het nog groen genoeg.

Meer over heermoes: https://nl.wikipedia.org/wiki/Heermoes

maandag 27 april 2020

Koningsdag zonder koninginnesoep

Oranje uit de sluis
Langzaam kunnen we gaan dromen van een eerste oogst en dus van een eerste soep, die niet oranje zal zijn, maar groen. Alles is groen op de tuin, de spinazie, munt, bosui, kervel, erwtjes, kapucijners, de eerste palmkool, zelfs de bleekselderij: groen, groen, groen. Alleen bij de ingang lagen vandaag voor koningsdag twee oranje pompoenen, door helpende hand Tineke eigenhandig uit de sluis gevist. Raadselachtig wat ze daar deden en misschien niet fris genoeg om er soep van te maken.
Vandaag werkte buurvrouw met helpende hand Liza een ochtend op de tuin, buurman was ergens een soort van koningsdag aan het vieren, en we hadden het ineens over koninginnesoep. Er moesten drie bedden onkruidvrij gemaakt voor het planten van de courgettes, die buurman overigens eerst nog moet voorzaaien dus we deden lekker koningsdags rustig aan. Net als de rest van Amsterdam, er was bijna niemand op het veld te bekennen naast de tuin. Eén lieve buurvrouw met hond had her en der wat oranje ballonnen opgehangen, wij onze pompoenen en dat was het dan. Wat een mislukt feest.

Gisteren bedacht buurvrouw zich - rijkelijk laat - om misschien dan toch een koningsdagachtige activiteit op de tuin te organiseren. Niet echt met aankondigen enzo, maar gewoon, voor wie er toevallig toch zou zijn en dan met koninginnesoep, desnoods in een thermoskan.
Koninginnesoep is natuurlijk oranje, dus die zou niet uit de tuin kunnen komen, maar bij buurvrouw in de la lagen nog wat Unox zakjes pittige tomatensoep van voor de kerst..
"Nee hoor," wist Liza, "Konninginnesoep is wit, er zit kip in en ei en van die kleine blokjes erwt en wortel." Buurvrouw wist niet wat ze hoorde. Maar Liza heeft natuurlijk gelijk. Dat krijg je ervan, als je koninginnesoep alleen maar uit de verhalen kent, en niet uit het echt.

Toch even opgezocht thuis en blijkt dat we allebei ongelijk hebben: de echte originele 'Potage a la Reine' ziet er wel zo uit als Liza beschreef, romig wit met groene en rode stukjes, maar wordt gemaakt van amandelen, patrijsbouillon waar een laurierblaadje in zit en versierd met granaatappel en pistachenootjes. Voor echte dure Franse koninginnen van voor de revolutie. Het enige van al dat lekkers wat wij ook op de tuin hebben is de laurier, dus de echte koninginnesoep zit er niet in dit jaar.
Die laurier is wel als enige wat gelig, maar dat is wellicht een gebrek aan voedingsstoffen? Morgen even wat biologische kerstbomenmest met lavameel bij de laurier gooien. Of zou het een speciaal ras zijn met gouden blaadjes?

Wie toch een keer wil proberen:. https://coquinaria.nl/koninginnesoep-de-echte/

woensdag 22 april 2020

Corona dilemma's op de tuin


Houdt allen moed
Leven op de tuin bestaat uit zekerheden en onzekerheden en veel dilemma's. Durven we de palmkoolplantjes met die wind wel buiten te zetten? Sproeien, of zijn de druppelslangen voldoende? Zetten we de aardappelen in twee rijen of in drie?
Dat zijn normale onzekerheden voor een tuinder: vogels, rupsen, slakken, hoe reageren planten op de grond, wanneer gaat het weer eens regenen.

Daar is nu een virus bijgekomen en nog meer dan het virus zelf: de maatregelen om het virus in toom te houden. De spinazie en bosui komen mooi op en dat betekent dat we de eerste oogst, op Hemelvaartsdag, waarschijnlijk prima gaan halen. Het recept is al getest met groente van de markt, dat kan met groente uit de tuin alleen maar lekkerder zijn. Hoe gaan we die aan de man brengen? Alle leuke ideeën kunnen niet of mogen niet of zijn onwenselijk. We hadden als kreet "Het leukste uitje van de week" en dan foto's van buurman en buurvrouw tussen de uitjes. Maar wat zegt Rutte? "Maak van het boodschappen doen geen uitje." Dus daar gaat de slogan. Beter is de kreet "Houdt moed", Maar kan je daar soep mee verkopen?

Soep van het vuur, verhalen vertellen, tuinexpedities: het kan allemaal niet. Wat overblijft is de basis: zakken vullen met een recept en kneiterverse soepgroente en die verkopen op de tuin. Komt mooi uit dat we twee hekjes hebben, dus we hebben een ingang en een uitgang en halverwege ons 1,5 meter afstand verkooppunt. Bamboestokken langs het pad om de twee meter. So far, so good. Maar hoe gaan we mensen laten weten dat het zover is? Bijna niemand op straat, geen vanzelfsprekende passanten. Maken we teveel reclame, dan heb je binnen de kortste keren een samenscholing. Rollen mensen vechtend door de groentebedden om de laatste zakken te pakken te krijgen. Maken we te weinig reclame, dan blijft er groente over. Volgens buurman is dat geen enkel risico, overal is de verkoop van lokale groente aan de tuin of van de boer in de lift. Dus dan toch maar een heel klein beetje gedoseerde reclame? Hoe dan?

Lastig, als je niet aantrekkelijk mag zijn en je bent het wel.

zondag 12 april 2020

De voetstap van de tuinder


Een mooie gedachte: de voetstap van de boer is beter dan de beste mest. Waarom? Omdat de natuur zich slecht laat plannen. Je kunt niet op de kalender kijken of in je teeltplan en dan blindelings doen wat daar staat. Soms is het te nat, dan weer te droog, dan is de grond veel eerder opgewarmd dan normaal in maart of gaat het in april nog één keer 's nachts vriezen. Er zijn ongewenste beestjes of vlekken op de bladeren of distels. Natuurlijk weten wij ook wel dat de zogenaamd 'gangbare' boeren heel planmatig te werk gaan. Ze kennen hun land door en door en zijn vaak al begonnen op de boerderij toen ze nog op de kleuterschool zaten. Ze werken op honderden hectares land met een soort toverformules voor het strooien van kunstmest en spuiten met pesticiden en dan gaat het eigenlijk altijd goed, qua kilo's opbrengst.

Voor ons, nieuwe 'boeren' met biologische ambities, in onze Urban Farm van 1000 m2 op een voor ons volledig nieuwe grond,  waar nooit eerder een aardappel groeide, is de voetafdruk van de tuinder een belangrijke succesfactor. Elke dag is één van ons wel in de tuin, ook op Pasen. We ruiken, kijken, voelen. Eerst een rondje, over het ene slingerpad heen, via de andere terug: wat vraagt om aandacht?

We naderen de tuin over de sluisdeuren en ruiken al de snijselderij, noord-ooster wind dus. Dan blijft het vast nog wel even droog en schraal. Het hekje door (Hmm. die sluit niet echt lekker, morgen even naar kijken) Hoe staat de spinazie erbij? Moet die niet nog een beetje aangeaard? En de eigenheimers, kijk nou! Ineens spuiten ze de grond uit. Oei, wel een beetje erg dichtbij het pad gepoot. Gelukkig is het pad van zand, dus we kunnen het makkelijk wat smaller maken. Eindelijk, de kapucijners lijken ook aan te slaan en zijn niet opgegeten door de vogels. De voorraad reserve kapucijners kan naar iemand anders, of tegen het achterhek geplant.

Is de grond echt zo droog dat we alweer water moeten geven, en hoe? Sproeien we de net ontkiemende zaadjes, of druppelen we alleen? We voelen her en der met een vinger of er onder de allerbovenste droge zandlaag nog genoeg vocht in de grond zit. Hé, dat is jammer, een helper heeft met zijn knieën een deuk in het wortelbed gemaakt. Helaas niets meer aan te doen.

Kijk! De kervel slaat aan. Het duurt even, voordat die ontkiemt, maar het is goed gekomen en dankzij het microwieden van buurman zijn ze goed te zien. helaas zien we behalve knoflook ook nogal wat riet opkomen. Toch niet helemaal uitgeroeid. Ai, de rozemarijn die we vorig jaar al hadden opgekweekt heeft het toch niet gered. Eerst verzopen, toen te droog.

Zes bedden waar we nog even niets mee hebben gedaan zijn alweer veranderd in een groene kweek-prairie. Onze vingers jeuken. Maar door die droogte, alweer bijna een maand, zijn we zeker twee uur
per dag bezig met water geven. En we moeten de druppelslangen ook nog beter onder de paden wegwerken. Dan is er ineens weinig tijd over.

Aandacht en een voetafdruk, en hier en daar een blikje kippenmest. Want van bouwzand alleen mag je geen wonderen verwachten en alhoewel we niet alleen in kilo's denken zijn we wel benieuwd hoeveel we eraf gaan halen. Als we goed kijken zien we trouwens elke dag wel een paar kleine wonderen. Dat het lijkt te lukken, met onze tuin, is daarvan de grootste.

zaterdag 4 april 2020

Vrij worstelen met polycarbonaat - buurman en buurvrouw fiksen het


Buurvrouw ontwierp zelf een groentebed met glazen klamboe, een soort couveuse voor planten. Op papier zag het er heel leuk uit. Timmerbedrijf Stadshout leverde het aan als bouwpakket van vers gezaagd iepenhout. Als een echte buurman en buurvrouw begonnen we naar eigen inzicht de boel in elkaar te schroeven, pas toen we onderdelen over hielden namen we contact op en bleek er een bouwtekening via de mail te zijn opgestuurd. Helaas was het kwaad toen al geschied en was niet alles even recht als op de bouwtekening.

Gelukkig hadden we bedacht om geen glas te gebruiken, maar lichtgewicht en hufterproof polycarbonaat tunnelkanaalplaten, die ook nog eens het licht filteren. Bovendien: makkelijk af te zagen. Buurvrouw had flink gerekend om met een minimum aan waste bij de inmiddels opgedoken bouwtekening de juiste breedtes en lengtes te bestellen. Ze zei nog: "we zetten er één in elkaar, dan vinden we vanzelf uit hoe het moet."

Die dag kreeg buurman er zwaar de smoor in, om een beetje op te schieten zette hij alvast de zaag in twee platen, die echter voor het dak bedoeld waren en daardoor hadden we meteen twee dakplaten die te kort waren. "Ik stel voor dat we het oorspronkelijke idee verlaten en de boel gewoon vastschroeven, dit gaat toch niet werken." Buurvrouw deed nog een dappere poging om het wel te laten werken, iets met bamboestokken, maar zelfs een zachte bries blies de platen krom en daarmee uit de voorgefreesde sleuven. Het bloed van buurvrouw zat inmiddels op de steeds lelijker geschaafde dakplaten, die helemaal niet zo makkelijk in elkaar te zetten waren als we dachten. Toen er eindelijk één op dak nummer 1 lag, liet buurvrouw hem even los en waaide hij de hondenspeeltuin in, die achter de soeptuin ligt. Een dieptepunt.

Gelukkig kwam de theeman langs, Hans, die ook nog eens bouwkundig ingenieur is. In no-time bedacht hij een soort houten nietje, dat alle problemen inderdaad oploste. Buurvrouw ging weer aan het rekenen, buurman ging weer vrolijk fluiten, en dankzij de Bouwmaat die al om zeven uur 's ochtends open gaat gingen we met een verse stapel hout gisteren aan de slag. Elke plaat voor de 'muurtjes' moest bijgezaagd. Of twee keer. Of drie keer. Na twee bedden hadden we 'in-ene-keer'- platen, 'Hoe-is-het-mogelijk'-platen 'Hier-snap-ik-niets-van'-platen en 'iets-harder-buigen-dan-floept-ie-er-zo-in'-platen. Daarna was het een fluitje van een cent. De zes bedden staan klaar voor de dakplaten, bedje 1 is zelfs al klaar.

Maar als we ooit eens een echt grote tuin vinden, waar we wel een gewone kas mogen neerzetten, dan gaan we toch voor zo'n lelijke tunnelkas: veel meer m2 voor veel minder werk en kosten. Voor de hobbytuinder die ook zo'n bedje wil: prijsopgaaf beschikbaar, volg vooral de bouwtekening en houdt de waterpas en de bouwhaak bij de hand.

zondag 29 maart 2020

De spinazie mythe

Spinazie wordt vertroeteld
Buurvrouw adoreert spinazie. Als klein meisje al. Geen spinazie uit blik, zoals Popeye at, maar echte.
Toevallig is spinazie een vroeg gewas en kwam er uit de buurt een spinaziesoep met munt recept. Dus wordt onze eerste soep spinaziesoep. Dat je er razend sterk van wordt blijkt helaas een mythe, ergens in de negentiende eeuw had iemand een komma verkeerd gezet, waardoor men héél lang dacht dat er in spinazie waanzinnig veel ijzer zit. Not. Er zit juist - als je niet uitkijkt - nitraat in, dat makkelijk nitriet kan worden. Misschien dat het daarom zo lekker is, buurvrouw houdt ook van zoet en vet en dat is ook niet echt gezond.

Maar spinazie telen is nog helemaal niet zo simpel. Muizen eten graag het zaad op, het heeft nogal wat mest nodig en ookal kan het tegen vorst, liever niet als het net ontkiemt. We hebben twee weken geleden al  spinazie gezaaid, we hebben er toen schrale wind en nachtvorst dreigden vliesdoek overheen gedaan. Dat was een heel gedoe, zoiets als een spinaker hijsen. Toen het nog harder ging waaien, waaide het steeds los. En onder het vliesdoek zien we wel hier en daar wat spinazie opkomen, na twee weken, maar bitter weinig. Het kweekgras en de distels daarentegen, genieten volop. We hebben waterleidingen aangelegd voor de tere spinazieplantjes, met druppelslangen, maar al met al zijn we er nog niet erg gerust op.

Daarom gaan we óók naar het heiligen der heiligen: Jongerius. Morgen gaan wij onze eerste trays ophalen. Voor wie niet in de Stadslandbouw werkt is dit waarschijnlijk een raadselachtig bericht, maar Jongerius is zoiets als... Tja, hoe leg je dat uit? Jongerius kweekt kleine plantjes op, die je dan vervolgens in een tray van 144 stuks kunt kopen. Als je een echte tuinder bent, en dat zijn we gelukkig. We vreesden even dat Jongerius ook door Coronamaatregelen getroffen zou zijn, maar alles wat een tuinder nodig heeft, kan je nog steeds gewoon bestellen, zoals ook ruim duizend spinazieplantjes. Toen wij onze bestelling plaatsten, zei buurman al 'Nu is het echt.'  Daarom gaan we het ook zelf ophalen, het Mekka van de opkweek zal nu wel net zoiets zijn als een gesloten zwart blok steen, waar je wel omheen kunt lopen, maar niet in door kan dringen. Bij Jongerius zijn ze al jaren virusbewust en houden ze graag gewone mensen buiten om besmettingen tegen te gaan. Virussen van planten, in dit geval.

Duizend plantjes planten: hoeveel werk is dat eigenlijk? Allemaal mensen beloofden te komen helpen, als ze allemaal komen hebben we meteen een Corona samenscholingsprobleem, maar tot nog toe is dat niet gebeurd. Als we - zoals meestal - met vier of vijf man zijn, moet het in een ochtend lukken.

Eind mei hopen we de eerste spinazie te oogsten. Het leuke soep-aan-het-vuur-met-verhalen gaat vast niet door (Corona) en ook onze fijne 'Van tuin naar tuin' sneak preview niet, die we samen met de Tolhuistuin zouden organiseren. Dus wie weet blijft veel van de spinazie onverkocht. Dan moeten we toch - net als de VS indertijd - de mensen maar weer wijsmaken dat je van spinazie net zo sterk wordt als Popeye de sailorman. Die zorgde er geheel alleen voor dat de spinazieconsumptie met 30% steeg. Of zou dat cijfer ook een mythe zijn? Wat dan nog rest is zelf alles opeten. Wat buurvrouw nu al een heerlijk vooruitzicht lijkt, alle dagen spinazie.