maandag 31 augustus 2020

Met de uien naar bed

 

Toen buurman en buurvrouw bedachten om soepgroente te telen, ongeveer twee jaar geleden, zeiden we tegen elkaar: 'Uien telen we niet, die kopen we wel ergens goedkoop en biologisch in bij een akkerbouwer." We dachten: uien telen is zoiets sufs, die uiennetjes in de supermarkt zijn zo goedkoop, daar gaan we onze grond niet aan verspillen.

Maar het liep anders, héél anders, Daarom een lofzang op de ui. We dahten: 'Uien zijn kennelijk heel makkelijk, anders zouden ze veel duurder zijn.' Dus we planten ze vast op het veld, eigenlijk: tussen het kweekgras in het zand. We gaven water met zout water uit het kanaal. De maaier kwam langs en maaide gras en uien. ER was een hittegolf. Zó makkelijk bleken ze nou ook weer niet te zijn. Het werd niks, ons eerste uienjaar.

Het tweede jaar begon, we bewerkten en verrijkten de grond, mar helaas: precies waar we onze uienbedden gepland hadden spoelde de regen in de natte wintermaanden alles weg. "Uien kunnen daar wel tegen, " zeiden buurman en buurvrouw tegen elkaar en kwakten er met de hand nog wat vinassekali op, goed voor de wortelontwikkeling, want uien zijn eigenlijk wortelen, maar dan bol. Of zijn het nou stengels?

In elk geval: nu deden ze het wel: drie bedden dicht op elkaar geplant voor de bosuien vroeg in het jaar en drie bedden meer uit elkaar voor de echte dikke soepuien later in het jaar. Dan nog rijen ui langs de wortelen om de wortelvlieg weg te jagen en nog buiten langs het hek omdat we over hadden. En toen hadden we nog over. En maar wieden, want op die verbeterde grond deed van alles het goed.

Met verschillende helpende handen hebben we uiengesprekken gevoerd, over het wezen van de ui, over het planten, de groei, de smaak, het oogsten, het schoonmaken. We hebben uien prachtig schoongemaakt, wit met knalgroene stengels. Er waren bedjes die beter waren en bedjes die het minder deden. Waarom?

Nu hebben we zes kisten uien geoogst en die oogst ligt in de tuin van buurvrouw te drogen op een bed - een echt mensenbed - onder een zeiltje. Dat zijn echt heel andere uien dan die waardeloze uien uit een netje, zoveel liefde en aandacht zit erin.  Alleen die uien buiten het hek, dat werd alweer niks. Ze staan er nog wel, maar piep en piepklein. Leuk voor als je amsterdamse uitjes wil maken, van die kleine. Wie ze vindt, mag ze meenemen.

De grote gaan zondag in de uiensoep. We gaan tien kilo schillen en snijden en bakken en dan soep koken. Want zondag a.s. 6 september is het zomerhaven, dus we tracteren. Voor iedereen die altijd al komt en voor iedereen die nog nooit geweest is, maar alleen voor buren vanwege Corona. Daarom kan je googelen wat je wil, je zult het niet vinden, jij weet het nu, vanaf 15.00 zijn we er. Inplaast van eieren zoeken mag je uien zoeken langs het hek. En als je per ongeluk langskomt terwijl je geen buurman of buurvrouw bent en er is nog een kommetje soep over, dan mag dat ook, we zijn de lulligste niet.







zaterdag 22 augustus 2020

Tuinieren is werken in de zorg


Werken in de groente is werken in de zorg, leerden we van onze mentor op de Warmonderhof, Bart Willems. Maar ook dat je je niet al te druk moet maken over alle plagen en ziektes die de groenten kunnen belagen. Gewoon uithuilen, op de composthoop en opnieuw beginnen.

Er zijn er natuurlijk wel een paar die je ècht niet wil hebben. Je wil geen invasie van naaktslakken,  geen rupsen van de koolwitjes in je koolbladeren, geen vogels die het zaad opeten nog voordat het ontkiemd is. 

Tomaat is ook zo'n zorgenkindje. Grote telers telen die niet voor niets in kassen, die tegenwoordig ook nog eens méér dan coronaproof worden gedesinfecteerd, omdat er al een tijd een onuitroeibaar virus rondwaart dat voor heel veel schade zorgt. "Ga dus ook nooit in je tuin werken nadat je een tomaat uit de supermarkt in handen hebt gehad, dikke kans dat het virus erop zit en dat het via jouw handen overspringt," kregen we mee als tip van een tomatenteler.

Tomaten komen uit de Andes in Zuid-Amerika en kunnen best wat koelte hebben (23 graden is ideaal), graag veel vocht in de bodem en flink wat zon tijdens het rijpen, maar liever niet van dat vochtige Hollandse weer, dan is er een schimmeltje dat zich meester maakt van je buitentomaten: phytophtera.

Toch hebben we die staan. Twee soorten sterke struiktomaten voor in de tomatensoep en de Ribolitta. De ene heeft de beloftevolle naam 'Sberische struiktomaat', die ziet er megasterk uit. De andere is een 'varentomaat' en daar zijn tijdens de hittegolf (eigenlijk te warm, maar perfect qua droogte en licht) bizar veel rijpe tomaten aan gekomen. Nu de regen dreigde kocht buurman tomatenzakken, een doorzichtige plastic zak met grote gaten erin, om de tomaten tijdens regen af te dekken. 

Tja, dat werkte dus niet. Onze houtsnippermulch onder de tomaten is zo lekker vochtig, dat het binnen de zakken vochtiger was dan erbuiten, waar de wind altijd vrolijk over de tuin waait. Natuurlijk is buurvrouw eigenwijs en wil ze het graag nog eens proberen, als de grond en de planten goed droog zijn, maar waarschijnlijk ligt het ook aan het feit dat struiktomaten echt hun naam eer aan doen en laag bij de gronds groeien. De pissebedden hebben dat ook ontdekt.

De tomaten in onze minikas hebben daar allemaal geen last van. Die staan er prachtig bij. We zijn verliefd op de hartjestomaten, een snoeptomaatje dat zijn naam eer aan doet. Omdat onze kas niet hoger mag zijn dan 1 meter van de gemeente, mogen de tomaten van ons alle kanten op groeien, er wordt niet al teveel gediefd. Dat levert vast iets minder tomaten op, maar zoals het nu is zijn dat er al mega veel.

Af en toe ligt er buiten een tomaat aangevreten onder een struik, vogels? pissebedden? Die gaan dus op de composthoop. De allerlelijkste tomaten gooien buurman en buurvrouw zelf door de pastasaus. De hartjestomaat krijgen soms de helpende handen en de gasten op de tuin, als we ze willen verrassen met wat we voor elkaar hebben gekregen. "Proef maar eens."  Natuurlijk moeten buurman en buurvrouw geregeld ook zelf even proeven. Weet wat je teelt. We prijzen ons gelukkig dat we totnogtoe phytophteravrij en zonder virus de zomer doorkomen. Een zorg minder.


woensdag 12 augustus 2020

Wie heeft de sleutel in handen?


In een klassiek kinderboek, 'De geheime tuin' vinden twee kinderen de sleutel van de gesloten tuindeur door achter het roodborstje aan te lopen.

Vaak gehoord de laatste tijd, als we het hebben over de voedseltransitrie, waar wij met 'Soep uit Noord' een klein kiezelsteentje aan bij hopen te dragen: "De consument heeft de sleutel in handen." Wat ons eten betreft zit daar zeker veel waars in. Toch leert de tuin ons een ander verhaal, je moet de sleutel eerst vinden. Het is net als verhaal van het roodborstje, dat tevergeefs zit te fluiten op de plek waar de sleutel al jaren begraven is.

Ja, consumenten vinden de sleutel zodra de supermarkt gezien wordt als onaangename en zelfs gevaarlijke plek, gaan veel mensen elders en soms verantwoorder inkopen. Wie is dan het roodborstje? Het virus

Ja, als biologisch goedkoper zou zijn dan niet biologisch, en als er vleestax zou zitten op vlees. Wie heeft die sleutel in handen? De regering, die dat dan wel moeten durven uitleggen aan hun stemmers.

Ja, als Nederlanders een andere eetcultuur zouden hebben, waarin goedkoop en gemakkelijk niet bovenaan lekker, gezond en goed voor de wereld zouden staan. En stadsmensen zijn de sleutel vaker kwijt dan plattelandsmensen. Roodborstjes zijn daar zeldzaam.

Ja, als supermarkten en hun marketeers de coronawinst die ze gemaakt hebben, zouden willen investeren in de transitie, omdat ze er echt in gaan geloven en ze hun aandeelhouders durven uit te leggen dat het echt beter is zo. Maar waarschijnlijk houden ze die sleutel lekker zelf.

Ja, als de boeren die paar cent extra per kilo krijgen als die kilo's bijdragen aan beter voedsel voor iedereen. Als iemand dat durft te betalen. Maar de werkelijkheid is dat mensen niet begrijpen dat wij onze groente niet gratis weggeven.

Kortom, het is een systeem. En in een systeem heeft nooit één iemand de sleutel die alles op kan lossen. Soms is de sleutel in handen van partijen waar je zelf nooit aan zou denken, zoals Staatsbosbeheer, zie https://www.duurzaambedrijfsleven.nl/agri-food/33931/duurzame-landbouw-staatsbosbeheer

Die kleine voorhoede van stadsconsumenten die al een sleutel om hun nek hebben hangen haalt bij ons de soepzak, sommigen van hen meer omdat wij het zijn, dan vanwege de groenten, maar dat is ook helemaal prima.

Wij hebben zelf ook een piepklein sleuteltje in handen, doordat we mensen dingen laten eten die ze anders nooit eten, hen en onszelf leren dat bouillonblokjes in de soep niet nodig zijn als je olie, zout en kruiden hebt, hen meenemen in ons tuinavontuur en laten zien dat de meeste verse groente in de supermarkt eigenlijk een transitie tegenhouden, doordat juist de consumenten onmogelijke wezens zijn, die kiezen voor uiterlijk. Doordat buurvrouw en drie helpende handen de getopte basilicum mee naar huis nemen die anders zou worden weggegooid en daar verrukkelijke pesto van maken.

Meestal is buurvrouw juist degene die de sleutels kwijt is in het echte leven, net zoals veel van de mensen in bovenstaande voorbeelden de metaforische sleutel kwijt zijn. Dat is erg onhandig, frustrerend zelfs, je kunt je huis niet in, ook niet via een achterdeurtje en ook de tuin niet. Engeland is gelsoten. Over de metaforische sleutel hebben buurman en buurvrouw allebei ook jaren gedaan. Inmiddels drinken ze havermelk in de koffie en kopen ze zelf het eten dat niet uit de tuin komt bewust, duur en duurzaam in. behalve drop en stroopwafels, er moet iets te zondigen overblijven.

Komt de schilder langs bij buurvrouw thuis om het houtwerk te schilderen. Iets te dikke zoon hoeft geen koffie. Water ook niet, het is 30 graden in de schaduw. Wat wel? Een anderhalve literfles cola. 
De sleutel is gebroken en er is geen ene Timmerman, die de sleutel maken kan. Of toch?  Misschien kan Timmermans het wel, als hij mag en durft.    

Of we zoeken allemaal een eigen achterdeurtje, de sleutel van de tuinpoort ligt altijd wel ergens, je moet alleen even opletten waar het roodborstje zit...

zondag 2 augustus 2020

De strijd tegen de terrorduiven en andere meeëters

Wie groente teelt in de stad zal te maken krijgen met meeëters. In het geval van Soep uit Noord begon dat met de terrorduiven. Eigenlijk gewoon duiven, maar omdat ze alles wat enigszins naar kool smaakt kaal vreten, waren buurman en buurvrouw totaal niet blij met ze. Het duurde maar een week, toen hadden ze de nieuwe aanplant ontdekt. Drie plantjes kaal gegeten, dus buurman wilde al klaar zitten achter het raam met een luchtbuks. Morgen maar eens netten over de kool, dachten we. De volgende ochtend waren nog twintig planten kaal gegeten. Toen hadden ze de erwten al ontdekt en vraten ze de hele erwtenplantage kaal, peulen, stelen, blad en al. Buurmans wens om te schieten groeide. We droomden zelfs van duivenpastei, ookal zijn we vooral plantaardig, qua eetpatroon.

Daarna kwamen de roeken, die er lol in hadden de andijvieaanplant eruit te rukken. We hadden plantjes uitgeplant en de persblokjes waarin ze waren opgekweekt lagen e;lke dag los in het bed. Van de plantjes bleven ze af, ze waren kennelijk aan het spelen, of de blokjes trekken wormen of andere insecten aan. Tegen de terroroeken spanden we ook gaas over de andijvie, maar nu zette buurman nog een middel in: Terrorhawk, een vlieger in de vorm van een roofvogel. Het lijkt te werken, de roeken die vaste gast in de tuin waren zien we nu veel minder vaak en de andijvie tiert welig.

Ook viel er af en toe een knolvenkel om, de steeltjes leken half doorgeknaagd, of de wind (open veld) blies de slappe kasplantjes om, of een worm? We weten het nog steeds niet, feit is dat het een kwart van de venkels kostte. Buurvrouw las iets over een speciaal wormpje, die misschien vanuit de kwekerij die de plantjes had geleverd was meegekomen. Buurman dacht aan muizen of ratten.
Sowieso wisten we al wel dat er allerlei ondergronds of onzichtbaar kleine belagers graag mee eten van groenteplanten, elke soort heeft zijn eigen vijanden: aaltjes, luizen, rupsen, kevers, larven, je kan het zo gek niet bedenken of ze komen van heinde en verre als je hun favoriete groente plant.

Dan de slakken. Tot onze vreugde leek het erg mee te vallen, maar naarmate de tuin groener en natter werd, glibberden ze toch naar binnen. Omdat buurman en buurvrouw in eigen achtertuin heel veel met slakken, vooral naaktslakken, te maken hebben hadden we vantevoren al goed over deze meeëter nagedacht. Wat helpt zijn volgens ons drie dingen: droge grond, dus vandaar dat we niet mulchen en paadjes maakten van houtsnipper. Slakken houden ervan om over natte glibberige grond te kruipen. Dan is er één biologische middeltjes oplossing, 'Escargo' dat ferrifosfaat bevat. Pas als bestrijding 1 niet werkt en minder goed, maar sneller dan oplossing 3: aaltjes. Daartoe moet je eerst dode slakken in water laten wegrotten, daarmee kweek je aaltjes die levende slakken ook aantasten. Allemaal, behalve 1, niet prettig voor de slakken.

Alle andere ideeën die we op internet hebben zien langs komen kennen we uit eigen ervaring en zijn minder optimaal: slakkenvallen lokken slakken it een veel te wijde omtrek aan, dat wil je juist niet. Koperen band om je planten is veel te duur voor een tuinderij. Koffiedik: zie droge grond. We zien nu af en toe wel slakken, het droge voorjaar hield ze weg, nu het natter is komen ze opzetten. Maar we zijn nog niet overgegeaan tot methode drie, domweg omdat het nog niet nodig is.

Buurvrouw was deze week alleen in de tuin en ineens viel het op dat er koolwitjes rondfladderden. Gezellig, die witte vlindertjes, maar we willen niet dat ze een familie van rupsen op de kool gaan achterlaten. Dan toch maar vogelgaas eraf en insectengaas erop?

Gelukkig trekken we ook veel lieveheersbeestjes en bijen aan, laat die maar lekker meeëten. De eersten eten luis, de tweede bloemennectar. Prima. Dat is de beste manier van bestrijden, de vijanden uitnodigen in de tuin en hopen dat ze samen tot een evenwicht komen.

Menselijke meeëters zijn er gelukkig nog maar sporadisch geweest, die zijn wel meteen het grootst, dus de schade kan heftig zijn. Dan komt die buks van buurman....
Gelukkig is het een imaginaire buks.