woensdag 25 september 2019

Stadslandbouw in Amsterdam: niemand had gezegd dat het makkelijk zou zijn

Misschien, ooit?
25 september 2018. Vandaag een jaar geleden. Er was een buurtbijeenkomst en daar werd bekend dat je tijdelijke plannen in kon leveren voor twee jaar op het Sixhaventerrein. Een organisatie zou worden ingehuurd om alles goed te regelen en op elkaar af te stemmen. Buurman en ik maakten dat plan, het soeptuinplan, de organisatie kwam er, ik zou graag vandaag een feestelijke blog schrijven: kijk nou eens, hoe ver we al zijn!
Maar het liep anders. Het bleek één groot leerproces, voor iedereen. Wij wilden best drie dagen in de week tijd vrij houden om twee jaar tijdelijk te tuinieren. Ook toen we ontdekten dat het een project zou moeten zijn zonder verdienmodel. Vooruit dan maar, hier kunnen we tenminste beginnen en dan komt de rest later wel. Wat waren we naïef. Het eerste jaar is al bijna voorbij. Tuintechnisch is het voorbij. Alles wat problemen kan geven gaf problemen, soms schreef ik daar over in dit blog, dat eigenlijk bedoeld was om iedereen te laten weten hoe fijn het is om stadsboerin te zijn. Niet dus. Elke keer hielden we tijd vrij, elke keer voor niets.
"Een tuin voor anderhalf jaar, dat is onmogelijk!" Wij wilden laten zijn dat het toch kan. We maakten vast een pagina op Instagram en facebook, een enthousiatse vriendin van de buurman maakte een logo met een regenboog en een pannetje soep. We verzamelden soeprecepten, maar op de grond mochten we niet.
De vergunning bleek de grootste hobbel. Vergunning, voor een tijdelijke moestuin met éénjarigen op een veld dat al vijftien jaar achter een hek ligt. Niet: we gunnen jullie dit plan en je mag je goddelijke gang gaan, nee, een vergunning moest aangevraagd. En vanwege bezwaren uit de buurt duurde dat en duurde dat.
Na de zomervakanties zouden we dan eindelijk beginnen: not. Het tekenen van het contract werd voortdurend uitgesteld. Toen de vergunningsbezwaarperiode voorbij was op 14 september stonden we te popelen: tevergeefs. Er was iets met de grond. Afgelopen vrijdag: hoera! Er was groen licht wat de grond betreft. Maar meteen na het weekend kregen we alweer zo'n telefoontje 'Ik heb vervelend nieuws.' Dertien dagen nadat de bezwaarperiode voorbij blijkt er tóch een bezwaar te zijn ingediend. Waarom je dat niet meteen hoort? Dat snappen ze bij de gemeente zelf ook niet. Het is er eentje, die zó serieus is dat ze twee maanden nodig hebben om het af te handelen. Het bezwaar en wie het heeft ingediend krijgen we niet te zien. Meestal wordt het ongegrond verklaard, zeggen ze dan. Meestal ja. Maar wij zijn wel even klaar met wachten. Of zoals buurman zegt: "Ik ben er helemaal klaar mee." Want over twee maanden is het eerste jaar van de twee jaar al bijna voorbij. 
"Je mag wel vast beginnen, maar als we het stop moeten zetten moet je het waarschijnlijk wel weghalen." Dan maar liever alles weer on hold. Maar niet om te wachten. We gaan niet meer wachten, maar zoeken. Zoeken naar een echt stadslandbouw project, eentje met een verdienmodel en aarde onder je nagels. En als het licht over twee maanden alsnog op groen springt bedenken we wel hoe we dat gaan combineren met het fantastische andere project dat we dan inmiddels begonnen zijn.
Of die baan, of dat bos. 
We hebben zoveel geleerd, dit jaar, vooral over wat er allemaal niet kan in de gemeente Amsterdam.
Die tuin van één jaar, in december is het vroeg genoeg om daar plannen voor te maken.
Of een tuin voor een half jaar, als er wéér een lijk uit de kast rolt
Of een tuin voor een maand, als het niet lukt om op tijd alles rond te hebben.
Of een dagtuin
We zien wel.

donderdag 19 september 2019

korte uitjes om van te huilen

"Doe maar lekker kort."
Guerilla gardening is géén goede vorm van stadslandbouw, blijkt. De boontjes die we langs het hek plantten en de uitjes langs de sluis: vandaag kwam de man met de maaimachine en "chop, chop, chop." alles lekker kort. Bamboestokjes met rood draad, het mocht niet baten.

Het mocht ook niet, wat we deden. Maar we dachten: dan zien mensen vast een beetje wat er komen gaat. Dat vinden mensen vast leuk. Maar niemand ziet het behalve wij. Mensen parkeren rustig hun auto op de uitjes, honden piesen tegen de boontjes aan, en wij maar braaf slepen met emmers en gieters.

Nee, dit is géén stadslandbouw, dit is gewoon zonde. Op onze opleiding leerden we de zogenaamde 'Chelsea chop' Als je bloemen voor de Chelsea bloemen show (ergens eind mei geloof ik) nog 1x met de heggenschaar afknipt, krijg je er later méér. Wie weet blijkt dit straks het onverwachte effect van deze onbesuisde actie van de man met de motormaaier. een drie keer zo dikke ui. Voor de boontjes mag het niet meer baten: die zijn helemaal verdwenen of tot pulp gemaaid.

Dan zijn wij gráág lachende derde en nemen we patent op de chelsea uienteelt.  Dan is er bij de opening van de Buurthaven toch nog uiensoep, zoals het plan was.

maandag 16 september 2019

Losse schroeven in de soep

Blauwe soep, hoe zou dat smaken?
Misschien, als jij dit leest, is alles alweer in orde. Maar dat is nu nog even niet zo. Het is enigszins gevaarlijk om deze blog te schrijven, maar het is zó veelzeggend voor hoe het gaat, zo'n soeptuin in de stad, dat ik het risico neem. Want het is ook leerzaam.

Wat wel in orde is, is dat de aannemer van de gemeente begonnen is het terrein in te richten "Er komen hier paarden te staan," zegt een vrouw die haar hond uitlaat en ze wijst op het beoogde terrein van de soeptuin, nu nog achter een hek. Van wie ze dat gehoord heeft? Iemand bij de sluis. In die zin werkt het nu al, het Sixhaventerrein komt tot leven en de verbeelding vier hoogtij. Toch ontnemen we haar die illusie en we vertellen haar over de soeptuin. "Kan iedereen die soep dan komen kopen?" Jazeker, dat kan. "Dus geen paarden, ook geen Shetlanders?" Het is duidelijk dat ze die wel had zien zitten.

Wij hebben echter wel iets anders aan ons hoofd dan paarden, want na allemaal diverse raadgevingen over hoe je zo'n woest veld klaarmaakt voor groenteteelt is het nu bijna zover. Er staat een loonwerker op stand by, we moeten nog kiezen tussen een schijveneg, frees of ploeg en we zijn al bijna hekken aan het bestellen. Toch wachten we nog. Want ineens kwam de hele tuin toch wéér op losse schroeven te staan. De vergunning is in orde, dat is het niet. Maar nu keek een zeer hoge ambtenaar met heel veel verstand van grond en moestuinieren nog eens wat beter naar het bodemonderzoek uit maart. Het bodemonderzoek op basis waarvan wij hadden gehoord dat wij onze goddelijke gang konden gaan.

Nog even niet, bleek vandaag. "Ik denk dat het uiteindelijk geen probleem is, want de waarden gaan uit van iemand die zichzelf volledig voedt met alles uit eigen moestuin en jullie verwachten honderd klanten, toch?" Nou ja, eigenlijk 25 per week die een zak komen halen waarvan je voor vier mensen soep kunt koken. "Dat is hetzelfde."

De boosdoener heet kobalt. Een sporenelement, sommige groenten groeien beter als ze ermee bemest worden. Het zit in tegeltjes, in glas-in-loodramen, blauwe flessen en soms in oude as. Planten zijn gek op kobalt, dus als het in de bodem zit gaan ze het meteen flink opnemen. "Op één of andere manier zit het in de bodemmonsters. Een klein beetje maar, maar je weet nooit hoeveel een plant ervan opneemt."  Moestuinieren in de binnenstad van Amsterdam zou deze deskundige ten stelligste afraden. "Dat is één grote gifbelt." Hier aan de sluis valt het erg mee. Alle waarden zijn super veilig.
Behalve dus die ene.

Het is een leuk idee, groenteteelt op braakliggende grond in de stad, maar die grond is dus nu ineens heel glibberig onder onze voeten. Gelukkig is de gemeente voorzichtig. Want wij willen alleen maar soepgroente kweken als het helemaal-zeker-te-weten veilig is voor onze soep-eters. Er wordt over alternatieven gesproken, maar die zien we niet zitten. Een groot zeil en daarop honderden kuub schone grond willen we niet, al helemaal niet voor een jaar. Of nog gekker - wat een heleboel mensen al hebben aanbevolen - bakken. Hoe onduurzaam wil je het hebben? Een boom kappen, verslepen, met grote machines verwerken, volstorten met aarde die beter ergens anders had kunnen blijven, alles in een vrachtauto op diesel naar de tuin rijden en er dan tien preitjes in zetten. Wij vinden dat best raar.

Daarom wachten we. Op groen licht. Of is het in dit geval toepasselijke om te zeggen: op blauw licht? Volgende week weten we meer. Of misschien al morgen. "Zo snel mogelijk," belooft de expert. Waardoor we niet bepaald rustig gaan slapen.

dinsdag 3 september 2019

Zilte teelt in een Tuin aan Zee

als alles nog mogelijk is in de tuin

Soms is het echte leven onwaarschijnlijker dan een verzonnen verhaal. Zo bedacht ik bijvoorbeeld jaren geleden al om mijn verhalenbedrijf een mooie en poëtische naam te geven: 'Tuin aan Zee.' Ik had een tuin, vlakbij het IJ. Dat was vroeger de zee, dus zodoende. Niet wetend dat ik nu, anno 2019 druk bezig zou zijn om in het echte leven erachter te komen of er soepgroenten zijn die je water kunt geven met brak water. Want dat zeewater is nog helemaal niet weg uit het IJ, ook al zijn er al meer dan honderd jaar dijken en sluizen om het tegen te houden. Zeker als het buiten lang droog is, en dus wanneer je groente water moet geven, is het water in het IJ, de sluis en ook in het Noord-Hollandsch kanaal vlak achter de sluizen behoorlijk zilt. Soep smaakt lekker met een beetje zout, maar groeiende groenten houden er niet van. En die hebben al snel tien liter water per m2 nodig. Elke week. Helaas bleek het Texelse bedrijf dat alles weet van zilte teelt failliet, net nu we ze nodig hebben.

Onze soeptuin, die nu nog een imaginaire tuin is, wordt ondertussen steeds werkelijker. De kans is groot, dat we vanaf 14 september paadjes kunnen gaan trekken en bedjes klaarmaken. Heel groot. Dan moeten we ook een waterplan maken. Gelukkig kwam ik de 'Rainwinner' tegen,  een nieuw soort regenton waarin je met gemak 3 kuub regen op kunt slaan en die je opbouwt als een lego muurtje. Meer een regenschutting, dan een regenton. Die willen we. De regen is weliswaar nogal denkbeeldig, want in de verste verte is nu alleen nog maar één klein dak te vinden, en daar mogen we misschien niet eens de regen van opvangen. Maar er is hoop, want vlakbij komt ook misschien een klein cafeetje, en een huttenbouwplaats voor kinderen. Als we die nou een vragen om regenvangers te bouwen. Of we bouwen een waterontziltingsfabriekje. Of...

Nu alles nog mogelijk is en alles nog verzonnen kan worden bedenken we dit soort dingen.
Misschien komt het echte water straks uit de kraan. Een beetje jammer, maar in het echte leven moet je soms je verlies nemen. Alleen doen we dat nu nog niet: weet je een wateroplossing, kom!
Bietjes, zegt iemand net. Die schijnen wat zout in het sproeiwater lekker te vinden. Maar welke bietjes en hoeveel zout? Ja, dat wist die persoon dan weer niet.