maandag 21 september 2020

Lentegroen in de herfst



Ons eerste seizoen is duidelijk over het hoogtepunt heen. Elke week dat we oogsten komen bedden leeg te liggen. Het blad van de pompoenen en aardappelen verschrompelen, de komkommers en courgettes zien er steeds minder florissant uit. Andijvie en knolvenkel begint te schieten, de dille bloeit: de herfst meldt zich.

Maar de lege bedden zijn ook nog heerlijk vochtig en warm. Vooraf hadden we al bedacht, dat we dan best nog wat spinazie konder zaaien, wat radijs misschien, of veldsla en wie weet winterpostelein. Want dat zijn allemaal groentes die nog snel genoeg te oogsten zijn en die juist beter ontkiemen als het niet héél warm en droog is. Eens kijken of de winterreuzen (zo heet de spinaziesoort waar we een reuzenzak zaad van hebben) het tegen de winter beter doet dan in het voorjaar, toen hij veel te snel ging bloeien.

Maar nu twijfelen we. Want we mogen nóg een jaar. En nóg een oogst, een nateelt, put de grond ook uit. De voedingsstoffen eten we dan zelf op, inplaats van de grond te voeden met dood blad. Beter groenbemesters zaaien. Die laten we dan op het bed afsterven en schoffelen we in het voorjaar onder. Of voeden we dan ook de slakken? Gaan die dan massaal voor nageslacht zorgen?

In elk geval lijkt het weer bijna lente op de tuin. Schone lege bedjes, met pas ontkiemende plantjes. Klaver en blauwe lupine in de voormalige knoflook en uienbedden, waar de grond zo schraal is. Mosterd en Phacelia omdat ze zo mooi bloeien. En toch ook nog wat radijs.

Dat is misschien wel het allermooiste van en groentetuin, dat het zo enorm sterk verandert, elke keer. Die brocoli die er nu nog uitziet alsof hij daar eeuwig zal staan, is straks weg en dan kan er nog nèt een keer klaver op gezaaid.

Tovenaars zijn we, schilders, die met een paar penseelstreken de hele tuin een nieuwe kleur geven. Lentegroen. Mooi, in de herfst.

donderdag 17 september 2020

Broccolibericht over succes en falen

 


Soms doe je het gewoon goed. Ons verbaast het nog steeds, elke keer aks het zo is.

Je zaait rucola en het komt op. Je bedenkt en bouwt minikasjes en de paprika's hangen een paar maanden later in diezelfde kasjes met bossen rijp aan de plant. Maar ons grootste wonder: de broccoli.

Daarvoor moet ik eerst even wijzen op de pagina over het telen van broccoli van Diana. Diana is vaak ons kompas als het op specifieke teeltvragen aankomt. Geen idee wie ze is, maar ze schrijft een geweldig goede moestuinsite vol praktische weetjes. Al tijdens onze opleiding zaten buurman en ik vaak tijdens de les informatie over specifieke teeltvragen op te zoeken op onze telefoontjes, om er dan vervolgens slimme (of domme) vragen over te stellen aan de docent. Heel vaak kwam de informatie van Diana.

Wat zegt Diana over broccoli? Dat het haar nooit lukt en dat ze ermee gestopt is om het te proberen. Há. In onze tijdelijke tuin, een jaar geleden nog bouwzand, zonder kunstmest, lukt het. Ongelofelijk toch?

Toegegeven, we durfden eerst ook niet. Maar nadat de erwten opgegeten waren door de duiven (afdeling falen) en de palmkool en de savooiekool het onder netten best aardig deden (nadat de duiven ook die hadden aangevallen), durfden we ineens. Als extra. "Not a staple crop, but a maybe crop."

Ook nog eens op het stenigste en slechtste stukje grond waar de erwten het vóór de duivenaanval al matig deden. Dus de hele grond schoongewied, extra kruiwagens wormencompost erop, ook nog wat duivenpoep, ook wat biologisch verantwoord 'Escargo' tegen slakken, wat vinassekali die we over hadden van de kerstbomen, wat gesteentemeel om de mineralen op peil te brengen: is dit nou 'volle grond'? helaas hielden we geen precieze boekhouding bij van wat we deden. Een blikje van dit, een handje van dat. En véél water af en toe.

Met aandacht de broccoli geplant, net erover, lekker veel ruimte per plant en: wow! Wat begonnen ze te groeien. En bloemknoppen, de feitelijke broccoli: enorm! Dat is geen toeval, maar een plan dat lukt. Want drie exact dezelfde en tegelijkertijd opgekweekte plantjes die we overhielden zette ik even aan de kopse kant van een ander bed onder een net, en die zijn nog niet eens de helft van hun broers en zussen op het powerbed. 

Dan het spannendste: oogsten voordat ze gaan bloeien. Dat ze net op hun allergrootst zijn, maar nog wel helemaal in de knop. Vandaag was het zover. Die enorme planten blijken super makkelijk te onthoofden.

Na het afsnijden van de groene bladeren (die je eigenlijk ook kunt eten, maar dat doen we in Nederland niet) blijven er brocoli's over van ruim een kilo. "Net zeeuwse knopen," zeg ik tegen een helpende hand, die geen Zeeuwse knopen kent. Voor wie ze ook niet kent: hieronder een foto van een reuzenknoop. Kijk en vergelijk. Inmiddels heb ik zelf een heerlijke broccoli verorberd die vanochtend nog in de tuin stond, en is de rest uitverkocht.

Diana, kom maar eens langs. Dan leren we het jou ook. Als het hier kan, kan het overal.




woensdag 9 september 2020

De groene bubbel

 


Ineens besefte ik me deze week hoezeer ik in een groene bubbel leef. In die bubbel is de voedseltransitie naar biologisch en plantaardig eten logisch. Stadslandbouw een deel van de oplossing. Ons werk in de tuin een prachtvoorbeeld. Dat het werk is, dat er voorlopig nog geen inkomen aan vast zit, dat is logisch en dat mag dit jaar. We sneden zonder morren 10 kilo uien uit de tuin en maakten er honderd koppen uiensoep van om uit te delen bij de buurtpicknick, zodat mensen zien wat we doen en vooral ook hoe lekker het is, soep uit Noord.

Toen sprak ik iemand van de gemeente die niet in die groene bubbel zit. Voor haar is het heel anders. Ons 'project' is een buurtproject en het is wel erg jammer dat de groente zo duur is voor buurtbewoners met een laag inkomen. Dat ik vanwege de tuin zelf helemaal geen inkomen heb, dat telt niet.

Vervolgens raakten we in gesprek over dat dilemma. Het kan toch niet waar zijn dat lokale groenteteelt gratis, of bijna gratis weggeven moet worden door mensen die zelf zo hard werken om die groente te telen? Een horecaondernemer van een tijdelijk initiatief moet toch ook kunnen leven van de omzet? "Ja," zei ze, "maar dat is een ondernemer, dat is heel anders." Paf! Om je oren. Een groen initiatief is voor de gemeente per definitie een vrijwilligersproject waar niet aan verdiend mag worden. Lekker buiten bezig. Als je daar vijf dagen van de week voor werkt, is dat je eigen keus.

Een ander wereldbeeld, maar eigenlijk mag ik niet mopperen, want drie jaar geleden kende ik mijn eigen groene bubbel ook nog niet. Dat groenteteelt echt een vak is, dat het iets anders is dan een beetje aanklooien in je achtertuin, dat vermoedde ik wel, maar ik had intussen een somber beeld van kromgebogen oude mannetjes in vieze broeken die langs het spoor in een moestuin scharrelen. Dat stadslandbouw ook over eten op je bord gaat, dat kon ik niet vermoeden.

Een professionele tuinder, een echte ondernemer volgens deze visie, zit niet in de stad, die heeft 200 hectare tomatenteelt onder glas. Een monocultuur die inmiddels leidt tot virusziekte. Ziektess die voor de tomaten vele malen besmettelijker, dodelijker en onuitroeibaarder zijn, dan Covid voor ons, maar daar hoor je  alleen maar over als je er meer van weet. In de supermarktschappen vind je alleen de gelukte tomaten.

Stadslandbouw bestaat ook helemaal niet in bestemmingsplannen. Er is geen apart kleurtje groen voor op de kaarten van de stedelijke diensten, Stadslandbouwers zijn geen ondernemers, maar liefhebbers die hun eigen boontjes telen, doppen en opeten. Tijdelijk, op een oud parkeerterrein, voor een jaar. Dat er inmiddels in Amsterdam wel degelijk allerlei stadslandbouwers zijn, dat ontgaat de meeste mensen. Ja, als er horeca bij is, dan is het echt.

Oh ironie. Want als corona ons één ding leerde is het hoe blij we moesten zijn dat we voor deze zomer niet hadden geinvesteerd in horeca. Ten eerste hadden we daar totaal geen tijd voor gehad en de horecaondernemer die naast Soep uit Noord in een kas wilde ondernemen heeft zich teruggetrokken en likt inmiddels zijn wonden.

Blijft het dilemma. Want inmiddels zitten wij in die groene bubbel, maar hebben de mensen van buiten de bubbel nodig om ons te laten bestaan als ondernemer. Om die lokale en biologisch geteelde groente op je bord mogelijk te maken. Misschien stug volhouden en genieten van de buitengewoon biologische bieten. Of van de onwaarschijnlijk goed gelukte okra's. Of van het lekker buiten bezig zijn. Het duurde bij mij drie jaar. Gemeente, neem de tijd. De tijd die nodig is om de bubbel te zien en te waarderen. Maar wacht alsjeblieft ook weer niet té lang, we willen zo graag verder.