Een tijdelijke tuinderij voor een jaar bovenop de metrobuis van de Noord-Zuidlijn, dat gingen we doen. Het zou ons derde leerjaar van de opleiding Stadslandbouw worden. Niet dat de opleiding Stadslandbouw aan de Warmonderhof een derde leerjaar heeft, maar wij vonden zelf dat wij het nodig hadden. Zelf een eigen tuinderij opzetten. Een bouwterrein ontginnen en dan kijken wat er groeien wil op dat dichtgereden zand. En dan zien hoe de omgeving, vooral de mensen omgaan met zo'n tuin.
We stelden een plan op, kregen land en geld van de gemeente om de boel in te richten, dat inrichten wilden we per se zelf doen, het geld mochten we uitgeven aan spullen. Fijn, dat we die zomaar kregen: een waterput, hekwerken, opbergkisten een zaaimachine, vogelnetten, we hebben het allemaal kunnen kopen. Omdat het maar voor een jaar was, begreep iedereen dat we dat niet zelf gingen betalen. Dus wilden we niet alleen onszelf laten zien dat we het konden, we wilden ook laten zien wat een geweldige plek dit is en wat hier allemaal kan. Dat het geld niet verkwanseld is.
Wat wilden we eigenlijk te weten komen dit jaar? Helaas hebben we nooit echt onze eigen leerdoelen opgeschreven. Gewoon, of het 'werkt', stadslandbouw in het echt. Deze week was het de laatste oogst- en verkoopdag van het seizoen en hebben we onszelf ons eigen diploma gegeven met een biertje en een oliebol van onze respectievelijke partners, omdat die ook trots op ons waren, terwijl we zaten na te genieten in de gemeentelijke kruiwagens. We vonden dat we het echt goed gedaan hebben. We kunnen dit. Om allerlei redenen werkte het.
Om de helpende handen, die nu al een beetje droevig zijn dat we hen volgend jaar niet meer zo nodig hebben, dus hebben we ze beloofd dat er heus nog wel eens wat te wieden valt. Desnoods zaaien we wat kweek, zo hier en daar.
Om Noek van vier, die zo heerlijk samen met super geduldige helpende hand Mathijs een bed aardappels hielp oogsten
Om Noor, die eigenlijk nooit tijd had om een zak soepgroente op te halen, en dan ineens 's avonds toch in je voortuin stond, of per ongeluk in die van de buren,
Om de broccoli, die het gewoon fantastisch deed en de worteltjes, die alle kanten op groeiden, maar niet recht naar beneden.
Om tuinieren in tijden van Corona, wat volgens ons heel erg heeft meegeholpen om de tuin heel te houden en de mensen betrokken.
Om die ene mevrouw uit de buurt die 22 weken niet kwam, omdat ze het allemaal veel te duur vond en haar man niet van soep hield toen ineens, toen kwam ze toch voor de prei. Twee weken achter elkaar.
Om die andere, die zó blij was met de tuin dat ze op de laatste dag een potje nog warme vijgenjam kwam brengen.
Om Lise, onze redder in de nood, die in tijden van overvloed onze groente voor ons verkocht bij haar kaaskraam op de vd Pekmarkt, zodat er geen sprake was van voedselverspilling
Om de kruidenbosjes, die een bouillonblokje echt overbodig maken, die stonden namelijk eerst op onze begroting, 30 per week, maar dat mocht niet, dus zijn we gaan uitzoeken hoe je soep maakt zonder. Het kan, makkelijk zelfs: wat prei, wortel, ui, sellerie en een kruidenbosje. Vooral tijm, maar ook lavas, dragon, laurier...
Om de regen en de partytent en om Willen en Abdul met wie we na de zoveelste verzopen dag in één dag een pergola bouwden zodat we nu tenminste een droge plek hebben, ookal moeten we nog wachten op de vergunning die ervoor is aangevraagd.
Omdat we betere telers zijn dan boekhouders, beter zijn in pepertjes dan in de verkoop en toch kwamen ze deze weken ineens tevoorschijn, de spontane klanten. Toch hebben we bijna genoeg cursisten voor volgend jaar. Toch klopten ook de boeken.
Om de laurierboompjes die ons beloofd waren door chef grondzaken van de gemeente, maar die ze ondanks vele mailtjes nooit is komen brengen. Dus kochten we er zelf twee en rukte buurvrouw haar eigen boompje ook uit haar eigen tuin en zowaar: het was genoeg.
Om de verwachtingen van de ambtenaren en van ons over de rol van die ambtenaren, over vergunningen, placemaking, een wc en nog meer van de gemeente, hoe je daar vaak meer last dan lol van hebt, want geen ambitie en wel altijd bang voor klachten, maar dat je dus wel héél erg hard die mensen nodig hebt, die uiteindelijk toch 'ok' moeten zeggen en het tenslotte ook wel doen. Ookal zullen ze nooit één zak soepgroente komen kopen of boompje langsbrengen. En vinden ze het doodnormaal dat zij wel een salaris verdienen en jij helemaal niets. En dat ze eigenlijk best aardig zijn.
Om de verbazing daarover
Om onze band met de hondenuitlaters op het veld, maar nog meer misschien hun honden, die we nu allemaal bij naam kennen, omdat hun baasjes wel steeds hun naam roepen, maar de honden nooit de naam van hun baasje. Die ook nooit een zak soepgroente kopen, behalve één, die elke week kwam en wiens naam we dus wel kennen, nu en drie die we allang kenden omdat het onze eigen buren zijn.
En de verbazing daarover
Om al die mensen die verse groente zo uit de tuin zo fantastisch vinden. En al die andere die het nu ook willen leren in de Moestuinschool Amsterdam. En dat we dan misschien wel dit prachtige gedicht over de tuin die niet van jou is maar van de mensen en die elk jaar anders is ergens een plekje in de tuin gaan geven.
Om hoe de tuin nu, eind oktober eruit ziet, al die groenbemester die nog opkomt, de laatste radijs, spinazie, snijbiet en rucola, en dat we nog steeds een beetje ambivalent zijn over wat we met die lege bedden aanmoeten tot februari als we de loonwerker met die kleine afstand bestuurbare frees gaan inhuren.
Het waren geen leerdoelen, en wat heet 'werken' in de stadslandbouw. Uitgedrukt in kilo's of euro's per m2 hebben we helemaal niet zo slecht geboerd. Uitgedrukt in uren misschien wel. Uitgedrukt in het fijne voldane gevoel om vies en modderig uit de tuin te komen zeker.
Dit ligt ons, we leerden dat we ervan genieten en dat het ook nog eens super tof is om het met zn tweeën te doen, want twee weten echt meer dan één. Dus zijn we geslaagd? Ja.
Door naar de volgende ronde: het echte werk. En we blijven ons verbazen.